Lezingen Exodus 32, 7-11.13-14 en Lc. 15,1-10
Zoals zo dikwijls vertelt Jezus in het evangelie parabels die direct bij de werkelijkheid aansluiten, en die werkelijkheid is dat iets fout kan lopen. Zoals dat schaap dat verloren loopt, dat zilverstuk dat verloren geraakt. Vandaag hadden we ook verder mogen lezen in het evangelie. De keuze was hier stoppen of het doorlezen en de overbekende (althans dat neem ik aan) parabel erbij te lezen van de verloren zoon. U weet wel… die zoon die zijn erfdeel opeist, het verbrast en berouw krijgt. Teruggaat naar zijn vader om te zeggen dat hij niet meer de zoon is van die vader maar als arbeider wil gaan werken. Zijn vader heeft dagelijks op de uitkijk gestaan en is super blij dat zijn zoon weer terug is en geeft een feest. De andere zoon is daarover dan weer boos, want voor hem is er nooit een feest gegeven en het gemeste kalf geslacht. Dit was in vogelvlucht regel 11 t/m 32 van dit hoofdstuk uit Lucas 15.
Maar goed… het schaap loopt verloren, het zilverstuk wordt verloren en die zoon gaat de verkeerde weg. Opvallend is dat het zilverstuk er zelf niets aan kan doen dat het verloren is. Het is de vrouw die slordig is geweest. Maar de vrouw maakt het weer goed door alles te doorzoeken en uiteindelijk vindt zij het terug. Ze is zo blij dat ze het gaat vertellen aan de buren en haar vriendinnen. Ze was niet helemaal goed bezig, maar heeft actie ondernomen en is weer op het rechte pad gekomen.
Dat is anders bij het schaap en de zoon: die zijn wel verantwoordelijk voor hun fout. Niemand heeft hen immers verplicht het verkeerde pad op te gaan. Het verloren zilverstuk maakt dus duidelijk dat het niet altijd de fout is van de zogenaamde zondaar dat hij of zij foute dingen doet. Vaak zijn het de omstandigheden die iemand de verkeerde weg doen opgaan. Omstandigheden waar de zogenaamde zondaar niet voor gekozen heeft, zoals bijvoorbeeld foute dwang die kan uitgaan van gezinnen, relaties, vriendengroepen, werk of vereniging. We moeten dus niet altijd klaar staan met ons oordeel. Dat is wat Jezus met deze parabels voorhoudt aan de farizeeën en de schriftgeleerden. Die nemen het Hem zeer kwalijk dat Hij tollenaars en zondaars niet afwijst en niet veroordeelt, want dat moet je toch doen met zulke mensen? Nee, zegt Jezus, dat moet je niet doen, dat doet mijn Vader in de hemel ook niet, integendeel.
Hij kent alleen maar vreugde als Hij iemand kan helpen die in de fout is gegaan. Dat komt op ontroerende wijze tot uiting in de parabel van de verloren zoon, die trouwens veel beter de parabel van de liefdevolle en barmhartige vader zou genoemd worden. Hij ziet zijn zoon in de verte aankomen, snelt naar hem toe, en nog voor die zoon iets heeft kunnen zeggen, omhelst en kust hij hem hartstochtelijk. En zo beklemtoont Jezus dat zijn Vader in de hemel geen God is van wetten en voorschriften die foutloos moeten ingevolgd worden, en zeker geen God van straf en wraak, maar een God van barmhartigheid, liefde, vrede en vreugde. Ook daarmee hebben de farizeeën en de schriftgeleerden het moeilijk. Zij zijn als de oudste zoon in de parabel: die is helemaal niet blij dat zijn losbandige broer zo feestelijk verwelkomd wordt, integendeel, hij is zelfs zo kwaad dat hij weigert naar binnen te gaan. Wellicht moeten we toegeven dat ook wij lijken op die kwade zoon, en zelfs op de farizeeën en de schriftgeleerden. Immers, ook wij staan heel snel klaar met ons oordeel. Je hoeft maar te kijken naar de reacties op facebook of twitter.
Ik las het deze week nog op facebook. Een meisje werd aangereden door een auto en haar telefoon lag verder op in het gras. Iedereen ging los op het feit dat ze met haar telefoon bezig was ipv het verkeer. Terwijl iemand die het ongeluk zag gebeuren, zag dat zij NIET met haar telefoon bezig was, maar door de klap uit haar jaszak was verloren. Dus… wij oordelen vaak zonder alle details te weten. En ook wij zijn bijlange niet altijd vergevensgezind, want ‘vergeten en vergeven’ zijn voor ons vaak niets meer dan mooie woorden. Dat is precies waarvan Jezus ons wil genezen: dat we wel mooie woorden kennen, naar dat het daarbij blijft, omdat we vaak niet zomaar willen vergeven. Dat doet onze Vader in de hemel wél, en zijn vergeving stopt nooit. Alle mensen zijn immers zijn schepping, en in elk van die mensen heeft Hij een stukje van zichzelf opgenomen. En Hij kan zijn eigen schepping toch niet veroordelen, want dan veroordeelt Hij zichzelf. Hij blijft naar ons zoeken en als wij luisteren dan komt het weer goed. Dan kunnen wij Zijn liefde weer ontdekken en ervaren.
Ook wij zijn een stukje van Gods schepping, ook ons zal God dus niet zomaar veroordelen, en dat is maar goed ook. Want wij staan wel vaak klaar met ons oordeel, maar toegeven dat we zelf ook geen engeltje zijn is iets waar we veel minder goed in zijn. Het zou dus goed zijn als wij zelf ook barmhartig zouden zijn voor onze medemensen, in plaats van altijd te oordelen en te veroordelen. Want alleen als we barmhartig zijn kunnen we meewerken aan Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde. Een Rijk waar het heerlijk is om in te wonen. Amen.
Els Geelen, Heilige Drie-eenheid