Een klein mannetje
29 en 30 oktober 2022
Wijsheid 11, 23-12.2
Lucas 19, 1-10
Een kleine man zit achter een toetsenbord. Hij is een verwoed twitteraar, volgt de actualiteit en de politiek nauwgezet en is vaak boos. Boos op de overheid, boos op al degenen die zich in zijn ogen slecht gedragen. En dan op een dag laat hij zijn woede gaan en bedreigt een politicus en zegt dat hij hem wel kan en ook zal vermoorden. We kijken er hoofdschuddend naar en zijn tevreden als deze kleine man zich uiteindelijk moet verantwoorden voor de rechter. Wat is hij klein.
Als kind was ik letterlijk klein; een klein jongetje. Nu val ik nog steeds niet op met een fors postuur, maar blijkbaar viel mijn geringe omvang toen ik een jaar of negen was echt op. Ik zat op de Mariaschool in de Hugo de Grootstraat in Nijmegen en er waren verschillende kinderen die me ‘erwt’ noemden. Ik ging geenszins gebukt onder deze bijnaam en beschouwde dit zelfs als een geuzennaam. Ik was toentertijd geloof ik een braaf jongetje, maar ik herinner me dat ik op een dag werd uitgedaagd tot een vechtpartij. Ondanks de bijnaam erwt heb ik mijn tegenstander een stevig poepie laten ruiken. Ik sluit niet uit dat mijn herinnering heroïscher is dan de werkelijkheid van toen.
Maar klein was ik, net zo klein als Zacheüs. Altijd als ik de naam Zacheüs hoor, moet ik denken aan een klein mannetje, zo staat het immers ook bij Lucas. Zelfs als hij op zijn tenen staat, komt hij niet boven de andere mensen uit, die in drommen Jezus staan op te wachten. Een klein, bijna aandoenlijk mannetje, zo stel ik me Zacheüs voor. Dat komt overigens vooral door tekenaar Kees de Kort. Hij is onlangs overleden en is heel bekend geworden met zijn kleine boekjes met Bijbelverhalen. Later zijn ze verenigd in die prachtige Kijkbijbel. Eén van die kleine boekjes, met nauwelijks tekst, ging over Zacheüs. Kijk hier is hij. Klein is hij. Een echte erwt. Maar ook corrupt. Tenminste dat wordt gesuggereerd in het evangelie van Lucas. Hij wordt door de mensen in de menigte een zondaar genoemd; rijk geworden over de ruggen van anderen.
Zacheüs mag dan wel klein zijn, hij is wel nieuwsgierig en hij klimt in een vijgenboom. ‘Zitten onder de vijgenboom’ is in het Oude Testament een beeld voor het leven in vrede en geluk, zoals dat beoogd wordt door de Thora. ‘Klimmen in de vijgenboom’ kan dan gelezen worden als: ‘op zoek naar dat ideaal’. Zacheüs wil niet alleen Jezus zien, hij wil ook gezien worden.
En hij wordt gezien. Jezus zegt iets heel simpels: ‘Kom naar beneden, want vandaag moet ik in uw huis te gast zijn.’ Behoorlijk dwingend trouwens; niet ‘vind je het goed dat ik bij je op visite kom’, maar ‘ik moet je gast zijn’. Zacheüs, zo klein als hij is, komt snel naar beneden en is ondanks het gemor van Jezus’ publiek, maar wat verheugd over het bezoek.
Hoe komt het eigenlijk dat ik me wel herinner dat ik als klein jongetje, als ‘erwt’, werd uitgedaagd, maar toch niet meer echt weet hoe het afliep. Wat dééd ik eigenlijk? Ik heb geen beeld van de uitdager, geen beeld van een glorieuze overwinning noch van een smadelijk verlies. Ik herinner me alleen dat ik niet onderschat wilde worden. Ik wilde gezien worden. Wie niet? Die andere kleine man, de twitteraar die nu voor de rechtbank staat, lijkt nog kleiner te zijn geworden. Hij die met de meest grove verwensingen in een verbale oorlogsvoering zijn tegenstander te lijf gaat, wil die eigenlijk niet vooral gezien worden? Hij zegt: ‘Het was niet mijn bedoeling hem echt te bedreigen. Ik kan me wel voor mijn hoofd slaan dat ik dit allemaal heb gezegd. Ik was boos en ben ontzettend stom geweest.’
Ik weet niet meer welke straf de twitteraar kreeg. Misschien heeft de rechter net de eerste lezing uit Wijsheid gelezen: ‘Gij Heer, ontfermt u over allen, want Gij vermoogt alles (..). Gij heerst vol liefde over al wat leeft! Uw onvergankelijke geest is aanwezig in alles wat bestaat. Daarom straft Gij de zondaars met mate, en herinnert ze waarschuwend aan hun zonden, opdat ze hun boosheid verlaten en trouw blijven aan U Heer’. Als de rechter dit heeft gelezen, zal de straf van de kleine man als gevolg van zijn schuldbesef ongetwijfeld mild zijn.
Onverwacht zie ik de kleine man terug. En wel in een opvallend beeld in de kathedraal van Antwerpen. Daar staat een glimmend beeld van een man die op één hand een kruis laat balanceren. In hem herkennen we ons allemaal. Het is niet makkelijk om het kruis, wat we allemaal dragen, rechtop te houden. Het is niet makkelijk om het goede te doen. Misschien is het kruis te zwaar of is het te moeilijk. Misschien lukt het als je het later nog eens probeert. Door de enorme ruimte van de kathedraal waarin het beeld staat wordt de man met het kruis een kleine man; net zoals de twitteraar, de kleine jongen en Zacheüs. Allen proberen ze hun kruis rechtop te houden.
Jezus zíet Zacheüs en komt ook in wijsheid tot hem; waarop Zacheüs zich bekeert en de helft van zijn bezittingen wegschenkt. In al zijn kleinheid wordt de tollenaar groots, ómdat hij gezien wordt. We worden gevraagd om net als Jezus onder de boom te staan en elke mens aan te kijken. Dan zien we tot welke ommekeer dit kan leiden. Dan zien we ook waar een ‘erwt’ al niet toe in toe in staat is, balancerend met zijn kruis.
Roland Brans