Is deze afbeelding u misschien al eerder opgevallen? (ja, waar dan? Op muur tuinkamer? Aan muur in de kerk? Op dia?).
Wat springt er voor u uit? Groep mensen? Twee apart? Gele kleurvak? Of licht op achtergrond.
Dit schilderij is gemaakt door Marijke Teunissen en kreeg de titel HOOP mee. Ze laat een aantal dingen open voor eigen invulling. de groep mensen rechts, komen die aanlopen of gaan ze juist weg? En is het tweetal vooraan aan het begin of juist aan het einde van hun tocht. Misschien zijn het niet zomaar 2 mensen maar M + J.
De kunstenares gelooft dat mensen die leven met hoop makkelijker leven ondanks tegenslag. Hoe dan ook, denkt zij, zet hoop mensen in beweging, laat ze niet bij de pakken neerzitten en dat is belangrijk. De beweging die haar zo aanspreekt past voor mij bij de lezingen van vandaag.
De woorden van Jesaja spreken HOOP uit; geven zicht op een mooie toekomst. Het is immers een vrolijk tafereel. Een wolf en een lam die samen wonen (dat zouden de schapenhouders wel willen), een panter die zich vlijt naast het bokje en kalf en leeuw die samen weiden. De zuigeling speelt bij het hol van de adder, het kind strekt zijn hand uit naar het nest van de slang; het hoeft kennelijk niet bang te zijn. Bange kinderen zijn er al genoeg.
Ik word er blij van, ook al weet ik dat het te mooi klinkt om waar te zijn. Maar toch…het wakkert mijn verlangen aan om op zoek te gaan naar wat wel haalbaar is. Naar positieve dingen die licht verspreiden. Zodat het maar een beetje waar kan worden.
De woorden van Johannes daarentegen maken me somber, wie hoort er allemaal bij dat adderengebroed. Zelfs wie komt met goede bedoelingen, om zich te laten dopen zoals de farizeeën, lijkt Johannes geen blik waardig te gunnen. Hij vervloekt ze, zo lijkt het wel. Johannes slaat een toon aan die we in onze dagen maar al te vaak en op steeds meer plekken horen. Alsof mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Terwijl het, zo lijkt me, toch de bedoeling is dat we in beweging komen. Ons keren naar het licht; of minstens de weg daarvoor vrij maken. Alles wat er dwars ligt opruimen. Immers pas in het licht zie je de obstakels. Verlangen we naar het blije en hoopvolle van de eerste lezing of richten we ons op het negatieve, de felle bewoordingen en verwensingen die er over en weer geuit worden, zoals in de evangelielezing.
Zongen we niet in het openingslied dat alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt? Alles wat geen verbinding heeft met het licht zal teniet worden gedaan. Een hoopvolle gedachte. Maar ook een opdracht. Vraagt een bewuste kijkrichting. Je richten op het licht is heel belangrijk. Daarvoor moet je open staan…met je zintuigen: je oren en je ogen, ja van binnen uit naar op zoek gaan…met heel je hart. Wat doen wij? U en ik? In de maatschappij lijkt de tendens sterker te worden om het donker te zoeken het negatieve. Daar wordt de meeste ophef over gemaakt. Alsof het positieve niet bestaat. Toen we kortgeleden in het kader van het najaarsprogramma met elkaar in gesprek gingen over de kunsttentoonstelling klonk meerdere keren: We zijn hier gekomen om het over hoop te hebben. En niet over alle ellende die er is in de wereld. Er is toch ook veel moois en goeds. En ze werden benoemd: Het herstellend vermogen van de natuur, de vele plaatselijke initiatieven om mensen in nood bij te staan, de kracht die mensen in zich hebben om verbinding met de ander aan te gaan. Om de ander te helpen groeien naar wie hij/zij ten diepste is. Maar ook…het feest van delen dat we hier aan het einde van de Klaaswinkel met elkaar mochten beleven, de ontmoetingstuin die zo vaak een rustpunt blijkt te zijn voor mensen die hem ontdekt hebben. Ik zeg dat niet om de ellende te bagatelliseren maar wel om te zoeken naar bronnen van hoop. Wegzakken in ellende is geen leven.
Terug naar het schilderij…lopen wij naar het licht toe of er juist van weg? Gaan we af en toe even op dat bankje zitten om de donkere kanten van ons bestaan in het licht te zetten, zodat we ook dàt ijken op het licht… Dan gaan de scherpe kantjes ervan af, dan bezie je het in een ander licht. Barst de harde schil ervan open, is er weer hoop. Licht is nodig om niet uit elkaars genade te vallen. Het mooie is dat wij dat licht in onszelf dragen alleen zijn we ons daar meestal niet van bewust. Het is het goddelijk licht, de vonk die in ons is gelegd. Of zoals Willem Glaudemans het zegt: Er is het geestelijke licht van de Schepping, dat we alleen innerlijk kunnen vinden, in de stilheid van onze denkgeest, in het licht dat achter al onze gedachten schijnt. Het is niet met onze zintuigen waarneembaar, maar het is alles wat het is, stil en nog immer één met de ene Bron. Dan kunnen we ervaren dat we licht zijn en niets ánders dan licht zijn. Wie licht kent, kent zichzelf en kent het Al. Hoe mooi zou het zijn als ieder mens daar wat vaker bij stil zou durven staan. Gewoon door te zitten en tegen jezelf zeggen dat je Licht draagt. Door je voor te stellen dat er een lichtbron om je heen is waar jij middenin zit…
Bij sacraal dansen proberen wij dat te voelen in een dans op de melodie van: Als alles duister is…ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft.
In de gebaren halen we het licht dat in ons is gelegd naar boven, dragen het op handen, laten het stralen, dat werkt aanstekelijk. We ontvangen ook licht van de anderen om ons heen en van de grote Lichtbron. Dat ontvangen licht leggen we in ons hart en gaan door op de ingeslagen weg. Misschien kunt u in gedachten met mij mee dansen. Ja dat licht in uzelf voorstellen. Mogen we ons zo voorbereiden op het Licht dat met Kerst opnieuw onder ons geboren wordt om ons er mee te verbinden!
Cobi Voskuilen