2023-01-21 en 22 – Vissers van mensen, Roland Brans

Vissers van mensen, 21 en 22 januari 2023

Jesaja 8,23b-9,3
Mattheüs 4, 12-23

‘Kijk, zo doe je dat. Je loopt niet meteen door naar binnen, want als je achter je ziet dat er nog iemand aankomt dan houd je de deur even vast.’ De jonge moeder die met een meisje van ongeveer vijf jaar oud aan de hand een winkel binnengaat, legt het heel precies uit: ‘Wacht, wil jij het eens proberen?’ En omdat ik al even stond te wachten totdat ik naar binnen kon, ben ik een gewillig proefkonijn. Het meisje houdt de deur voor me open en ik loop langs haar heen naar binnen. ‘Dank je wel hoor, goed gedaan’, zeg ik en het meisje lacht van oor tot oor. Jong geleerd is oud gedaan.

Een goed voorbeeld geven is niet alleen belangrijk bij de opvoeding van kinderen, ook in managementcursussen en boeken wordt er aandacht aan besteed. Daar wordt het goede voorbeeld van een leidinggevende als een van de krachtigste ‘tools’ gezien (wij hebben het hier maar gewoon over een middel of gereedschap); dus als een goed hulpmiddel om veranderingen in een organisatie tot stand te brengen. Als je het zo zegt -een goed voorbeeld als hulpmiddel- dan komt het wat kunstmatig en bedácht over. Maar we weten allemaal dat mensen die een goed voorbeeld geven inspirerend kunnen zijn. Mensen kijken bewust of onbewust naar het handelen van anderen en kunnen zich daardoor laten inspireren. Ook op basis van wat jij en ik zeggen en doen, tasten anderen af wat goed en slecht is.

Mensenvissers, zijn we soms. In Mattheüs gaat het daar ook over. In het evangelie van vandaag lezen we dat Jezus hoort van Johannes’ gevangenname. Jezus komt tot de conclusie dat ook zijn leven gevaar loopt en, anders dan enkele jaren, tegen het Paasfeest, wanneer hij het gevaar in Jeruzalem bewust opzoekt, vertrekt hij nu naar een ander gebied; hij gaat naar Galilea. Daar begint Jezus met zijn prediking. Hij roept op tot bekering, want het Rijk der Hemelen is nabij. Als je Jezus volgt, zul je veranderen. Dan voel je je in meerdere opzichten geroepen. Het zijn vier vissers die zich geroepen weten en die gehoor geven aan de oproep van Jezus om Hem te volgen: Simon en zijn broer Andreas, Jakobus en zijn broer Johannes. En dan zegt Hij: volg mij, ik zal vissers van mensen van jullie maken.

Vissers van mensen. Het gaat om mensen. Jezus is niet bezig met een theocratische machtsovername. Misschien maar goed ook, want de uitwassen van een theocratie kunnen verschrikkelijk zijn en kennen we maar al te goed: in Iran worden onder het aanroepen van God mensen verpletterd en hun rechten met voeten getreden, worden mensen vermoord en verkracht. En dat nota bene onder het mom van, zoals het dan wordt genoemd, een gepleegde misdaad tegen God. Een go(d)t-spe! Waar is de God van het mededogen? Al die mensen die op de wereld leven onder een autoritair regime verlangen naar de verwerkelijking van het visioen van Jesaja uit de eerste lezing: ‘Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht; een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. Het juk dat zwaar op het volk drukte, de stang op hun schouders en de stok van hun drijvers: Gij hebt ze stukgebroken.’ Als Mattheüs vertelt van Jezus in Galilea haalt hij juist dit visioen aan: hier is het Jezus die met zijn voorbeeld licht in de duisternis laat schijnen. Hier wordt een ander soort opstand gepredikt. Eén met een menselijk gezicht.

Misschien hebben de vier nieuwe vrienden van Jezus, de twee keer twee broers, niet meteen door wat de boodschap van Jezus is. Zelfs Simon Petrus, zal zich later herhaaldelijk vergissen. Hij heeft die netten waarmee hij vroeger de vissen in verstrikte echt niet meer nodig. Hij hoeft ze niet met geweld te vangen. En ook wij worden door het woord mensenvissers soms op het verkeerde been gezet. Alsof het om zieltjes winnen zou gaan, agressief gehengel naar andersgelovigen. Simon, Andreas, Johannes en Jakobus zullen zelf moeten veranderen. Ze laten met hun netten hun oude zelf achter. En de mensen die ze vangen laten ze juist voluit leven.

Ik raak in de winkel, waar ik eindelijk binnen ben, even later met het meisje aan de praat. Ze zegt dat ze net van school afkomt en dat het een hele leuke school is. Blijkbaar is het een, misschien zelfs wel ouderwetse, christelijke school, want op mijn vraag wat ze dan gedaan heeft op school zegt ze: ‘O, we hebben het over Jezus gehad’. Om haar zoveel mogelijk de ruimte te geven haar verhaal te doen, vraag ik: ‘Goh, wie is die Jezus eigenlijk?’ Zonder haar ogen van het speelgoed af te halen, wat ze net in haar handen heeft genomen, zegt ze: ‘Dat weet ik echt niet, hij zit niet bij mij in de klas’.

Als ik weer thuis ben, moet ik daar nog aan terugdenken: Jezus zit niet bij mij in de klas. Dat was jammer, want hij zou een geweldig voorbeeld kunnen zijn. Maar misschien is de meester van de klas dat ook wel. En slaagt hij erin om iedereen tot zijn recht te laten komen, goed lerend of niet, sociaal handig of onhandig, stilletjes of luidruchtig. Zo af en toe is de klas dan een klein koninkrijk der hemelen. Zit Jezus misschien toch nog in die klas. Kunnen ze op heel wat plekken daar nog een puntje aan zuigen.
We willen niet opgevist worden om verstrikt te raken in de netten van machtsmisbruik en onrecht, of in de netten van een verstikkend geloof, maar we willen losgelaten worden om voluit mens te kunnen zijn en we willen ons kunnen spiegelen aan echte vissers van mensen. Soms vissen we zelf, door ons oprechte voorbeeld en soms worden we door een inspirerende ander opgevist. Volg Jezus, wordt een échte visser.

Roland Brans

Geplaatst in Preken.