Leviticus 19, 1-2
Mattheüs 5, 38-48
Wat nou ‘maar’, geen gemaar! We zeggen het zo vaak, op zoveel verschillende momenten: ik ben te laat, maar..; ik vind dit zeker belangrijk, maar..; dat is een goed punt, maar .. of zelfs: ik houd van je, maar…. En als ik wat al te makkelijk ‘maar’ zeg, komt het inderdaad voor dat geriposteerd wordt: ‘geen gemaar!’
Een paar weken geleden vertelde ik thuis dat ik weer een Overweging zou houden. Mij werd gevraagd waar het over moest gaan. Tja, waar moet het over gaan? Het evangelie is altijd het uitgangspunt en het gaat vaak over hetzelfde en toch weer niet. Ik antwoordde: ‘Het gaat over de ene wang en de andere; maar… dat is makkelijker gezegd dan gedaan’. En nu komt het opmerkelijke: ik kreeg níet te horen: ‘Wat nou maar; geen gemaar! Natuurlijk keer je je linkerwang als je op je rechter geslagen wordt. Dat is toch logisch.’ Nee, ik kreeg een bevestiging te horen, overeenkomstig mijn verzuchting: ja, dat is inderdaad makkelijker gezegd dan gedaan. Toch was het dit automatische ‘maar’ dat in mijn achterhoofd bleef hangen: wat kunnen we ermee?
Ik moet terugdenken aan de keer dat ik op het fietspad langs het Maas Waal kanaal liep en ik plotseling van de bijrijder op een scooter die me voorbijreed (en hij mag daar niet eens rijden) een harde klap kreeg. Zomaar. De scooter reed door en ik was zo verbouwereerd dat ik er nog een halfslachtig ‘hé!’ achteraan riep. Als de scooter was omgedraaid, denk ik niet dat ik meteen in een gevechtshouding was gaan staan (ik zou nog meer klappen riskeren), maar één ding weet ik zeker: ik had ze ook niet de andere wang toegekeerd.
Nu weet u waarschijnlijk wel dat de uitdrukking ‘oog om oog, tand om tand’ verwijst naar een gebruik dat erop gericht was om juist gerechtigheid te doen geschieden. Als je onrecht wordt aangedaan, straf dan niet hárder dan wat je is aangedaan. Een oog om een oog. Jezus gaat een stap verder: hij roept op om af te zien van het recht van vergelding. Hij lijkt cynisch als hij zegt dat het nogal makkelijk is om te houden van degenen die ook van jou houden. Je broeders groeten, dat is geen kunst. Nee: houden van je vijand, dat is waar je op uit moet zijn.
Op wereldschaal lijkt het al helemaal onmogelijk. Wat kun je anders doen in een oorlog dan jezelf verdedigen? Maar wat doen we daarna? Nemen we wraak? In 1945 werd het concentratiekamp Dachau bevrijd door Amerikaanse militairen. Zij voerden de gevangenen langs kampbewakers die in een rij waren opgesteld met een bord om de hals. Zij moesten met krijt een streep zetten op het bord bij degenen die hen hadden geslagen, gemarteld of vernederd. Een groep Poolse priesters deed dat niet, maar ging hen zwijgend voorbij: dit is de andere wang toekeren naar het voorbeeld van Jezus. Zij praatten het onrecht niet goed, maar lieten zich er ook niet door overmeesteren. Zij bleven in de liefde en de vergevingsgezindheid van de Heer. Daardoor werden de kampbewakers meer in geweten aangesproken, dan wanneer zij wraak op hen hadden genomen.
In de eerste lezing uit Leviticus viel dit korte zinnetje mij op: ‘Wees heilig, want ik, de Heer uw God, ben heilig.’ Wees heilig. Hoeveel christenen die zich in andermans ogen wat al te voorbeeldig opstellen worden uitgemaakt voor een heilig boontje? En hoeveel christenen die zich beroepen op het evangelie of een sterke moraal verkondigen en die dit vervolgens in al hun menselijkheid niet kunnen waarmaken, worden voor schijnheilige uitgemaakt? Het is blijkbaar een dunne scheidslijn tussen heilig en schijnheilig. Toch staat het in dat Bijbelboek Leviticus. Een Bijbelboek vol met voorschriften voor de Joden hoe te leven. Hier is het simpel gehouden: ‘Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer.’ Of, in andere woorden: wees heilig, wees heel, uit één stuk en doorbreek de cirkel van geweld.
Want dat is wat Jezus predikt: doorbreek de cirkel van geweld. Juist doordat Hij een radicale utopie predikt, is zijn boodschap helder. Een radicale utopie. Het woord radicaal komt overigens van het Latijnse woord wortel. En Jezus gaat terug naar zijn wortels, naar de essentie van zijn geloof, zoals beschreven in Leviticus: bemin uw naaste als uzelf. Jezus zou Jezus niet zijn, als hij niet één stap verder zou gaan: houd van je vijand.
Wees heilig: al is het misschien onmogelijk om volmaakt te zijn, wat gebeurt er als we er toch naar streven en er zo af en toe zelfs in slagen? Als je de spiraal van geweld kunt doorbreken, als je een oprechte vraag stelt aan iemand die je vreemd of zelfs onsympathiek voorkomt, als je vraagt aan die zogenaamde gelukzoeker hoe het met hem gaat, als je over de grenzen van je eigen bubbel heen kijkt? We hoeven niet naïef te wijken voor geweld, maar we moeten wel in contact blijven met die ons vijandig gezind zijn of die ons angst inboezemen. Dan verstaan we dat heilige boontje heel anders, als een oproep, dan is God in ons midden. Het is inderdaad makkelijker gezegd dan gedaan, maar… geen gemaar, probeer het toch: wees heilig!
Roland Brans