2023-05-21 Gebed op een kruispunt, Roland Brans

Handelingen 1, 12-14
Johannes 17, 1-11a

De dag van vandaag is het heden. Gisteren is het verleden en morgen de toekomst. Elke dag bevindt zich op het kruispunt van verleden en toekomst. Elk uur, elke minuut of seconde staan we op zo’n kruispunt. Daar zijn we ons natuurlijk niet altijd van bewust, maar er zijn van die bijzondere dagen dat je weet: vandaag is een definitief einde en er opent zich een nieuwe toekomst. De dag voordat je gaat samenwonen of trouwen, de laatste dag op je oude werkplek, met een nieuwe baan in het verschiet, de dag dat je met pensioen gaat, de dag dat een vrouw vermoedt: morgen wordt mijn kind geboren. Of de dag dat iemand bijna zeker weet: mijn sterven is nabij, waar ben ik morgen, wie ben ik morgen, bén ik morgen? Waar denken we aan op deze kruispunten van ons leven, waar is ons hart van vervuld? Blikken we gelukkig terug en hoopvol vooruit? Of kijken we vol angst de toekomst in? Wat bidden wij?

Hoe te bidden? Johan zit in een lege kerk. Hij zit daar en zijn blik dwaalt langs de beelden, de schilderingen, het altaar, het kruis. Hij denkt: “Ik weet niet hoe te bidden en: wat is dat eigenlijk; bidden? En wat doe ik hier trouwens? Ik heb nog meer te doen. Morgen weer een drukke dag.” Even later verlaat hij de kerk. Velen zijn hem voorgegaan. We laten Johan even. Hij komt misschien wel weer terug.

De vrienden van Jezus wisten wel hoe te bidden, toen in Jeruzalem. Die morgen nog wandelden ze samen terug van de Olijfberg naar Jeruzalem, nadat ze zich realiseerden dat ze Jezus uit het oog waren verloren. Vertwijfeld en in stilte hadden ze omhoog gekeken, waarop ze door onbekenden gevraagd werd waarom ze zo naar de hemel keken. Deze stilte tussen Hemelvaart en Pinksteren lijkt op die van Stille Zaterdag, de dag tussen de kruisiging van Jezus en zijn verrijzenis. Maar deze stilte is hoopvoller, want nu hebben ze Hem immers gezien, opnieuw ervaren. Vandaag, op deze Wezenzondag, staan ze op een nieuw kruispunt in hun leven. Petrus en Johannes lopen achteraan, ze sjokken eigenlijk wat, peinzend en bedachtzaam schoppen ze wat steentjes van de berg en kijken soms achterom. Jakobus en Andreas lopen voorop, maar ook hun pas lijkt trager, alsof ze het heden nog wat willen rekken. Samen met hun vrienden Filipus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, Simon en die andere Judas, de zoon van Jakobus komen ze weer aan in dat bovenvertrek waar ze eerder waren, nog niet zo lang geleden, toen Jezus nog onder hen was. Daar treffen ze de vrouwen, de broers van Jezus en Maria. Wat doen ze daar, op dat kruispunt van verleden en toekomst? Ze bidden. Wat ze gebeden hebben staat niet in de Handelingen van de Apostelen.
Wat was hun gebed? Een dankgebed van alles wat ze tot nu toe gekregen hadden? Zoals het 50 jarig huwelijkspaar dat dankbaar terugkijkt, hun leven overziend, wetend waar hun huwelijk spannend was, waar ze ruzie hadden en toch doorgingen, of al die momenten dat ze onuitgesproken gelukkig waren. Bidden de vrienden van Jezus ook een dankgebed, of was het een gebed om kracht, bezorgd om de dag van morgen?

In het evangelie volgens Johannes horen we vandaag een gebed van Jezus zelf; uit dat lange zogenaamde hoogpriesterlijk gebed, lezen we elke zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren een gedeelte. We horen dit in een soort flashback ná Jezus dood en verrijzenis, maar volgens de evangelist sprak Jezus het vóór zijn gevangenname uit. Ook hier: een bijzonder moment tussen verleden en toekomst. Gisteren nog predikend en rondtrekkend, morgen zal hij worden veroordeeld. En wat bidt Jezus? Hij bidt voor zijn leerlingen. Hij spreekt heel persoonlijk tot zijn Vader; hij noemt hem zelfs, voor de Joden in die tijd heel ongebruikelijk, Abba (papa). Hij bidt: “Ik heb de woorden die ik van U heb ontvangen aan mijn vrienden doorgegeven en nu begrijpen ze dat alles wat U mij hebt gegeven, van U komt. Zij hebben uw woorden aanvaard (..) en ze geloven dat U mij hebt gezonden. Ik bid voor hen.”
In dat persoonlijke gebed van Jezus wordt ons het eeuwige leven geschonken. Dit eeuwige leven, dit kennen van Jezus en God, is als een nieuw bewustzijn, als een plek waar we altijd thuis zullen zijn. Dit eeuwige leven staat niet in de krant, niet in de geschiedenisboeken, maar in onze houding tot de wereld, in het besef dat God is waar het leven is. In ons leven als een gebed.
Jezus bad alleen. Zijn vrienden die aarzelend van de berg afkwamen en in de bovenkamer de anderen ontmoetten, baden samen. Samen bid je anders, sterker. Door samen te bidden beginnen de apostelen aan een nieuwe gemeenschap, aarzelend, vertrouwd toch. Ook in deze kerk doen we dat; of we nu met vijftig, tien of vijf mensen zijn, we bidden samen. Met een gezamenlijk gebed blijf je niet alleen in je hoofd, maar raak je ook je hart. De vrienden van Jezus zaten weliswaar in die voor hen vertrouwde bovenkamer, maar ze bleven er niet. Bij een gebed blíjf je niet in je bovenkamer.

Heeft bidden zin? Er zijn psychologische onderzoeken geweest naar het meetbare effect van bidden. Bij de effecten scoren de volgende psychologische categorieën hoog: innerlijke rust, hulp en inzicht. Maar dan blijven we vooral in onze bovenkamer hangen. De zinvolheid kunnen we niet afmeten aan louter psychologische en concreet zichtbare effecten. In ons gebed vertrouwen we erop iets te mogen ondervinden van Gods tegenwoordigheid en kracht.
Uiteindelijk gaan de apostelen uit de bovenkamer, de wereld in, waar het gebed gestalte krijgt.

Johan opent de kerkdeur. Hij gaat weer zitten in de verder lege kerk. Zijn blik dwaalt opnieuw langs de beelden, de schilderingen, het altaar, het kruis. Dan gaat er naast hem een man zitten. Die vraagt na enige tijd: “Kom je hier vaker?” Ze raken aan de praat. De man zegt: “Ik kom hier regelmatig, vooral om even te bidden.” Johan antwoordt: “Ik weet niet hoe te bidden. Ik leef in een wereld van doelstellingen en spreadsheets. Van relaties die wat op moeten leveren. Wat bracht gisteren mij, waar gaat morgen heen? Waar ben ik nu? Ik sta op een kruispunt. Ik word soms moe van mijn eigen hoofd. Wat zal ik zeggen? Ik hoop alleen dat ik gedragen wordt. Voor eeuwig”.
De man antwoordt Johan: “Dat is een mooi gebed.”

Roland Brans

Geplaatst in Preken.