2024-08-24 en 25, Stotteren over eeuwig leven, Roland Brans

Jozua 24, 1-2a.15-17.18b
Johannes 6, 60-69

Op deze oude Russische icoon uit het midden van de 19e eeuw staat Johannes afgebeeld. Johannes wordt in het kerkslavisch vaak Johannes de theoloog in stilzwijgen genoemd. Vandaar die vinger naar zijn lippen, ten teken van stilte en meditatie. Er zit een engel op zijn schouder die hem de taal van goddelijke inspiratie influistert. Deze icoon staat op mijn bureau en ik verbeeld me vaak, dat ook ik die inspiratie mag ontvangen. Johannes gebruikt geen makkelijke taal. Zo hoorden we vorige week uit zijn evangelie Jezus zeggen: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem.’ Dit is taal die we moeilijk over onze lippen krijgen. Op de icoon heeft Johannes de bijbel open gelegd bij de eerste regels uit zijn evangelie: In den beginne was het woord.

In den beginne was het woord. Stel: u wordt op straat staande gehouden door een vriendelijke mevrouw met een microfoon in de hand en daarachter een man met een draaiende camera: ‘Mag ik u wat vragen?’. Zoveel kansen op televisiebekendheid heeft u niet, dus u gaat er eens goed voor staan. ‘Bent u gelovig?’. Ai, dat is niet het soort vraag waar u op had gerekend. Als het nou iets politieks was geweest, of over sport, of een praatprogramma, dan had u ‘m eens even van katoen gegeven. Maar goed, als (on)regelmatig kerkbezoeker aarzelt u niet lang en zegt: ‘Ja.’ ‘En’, vervolgt de vriendelijke mevrouw, ‘gelooft u in een eeuwig leven?’ Daar heb je het al, daar gaat je televisieroem, want wat u ook zegt, het zal onwaarschijnlijk zijn, dat u met uw antwoord het journaal haalt. Al is het maar, omdat u met deze vraag in verlegenheid bent gebracht. Elk antwoord zal een nieuwe vraag uitlokken, een simpel ‘ja’ vindt u waarschijnlijk ook moeilijk om te zeggen. Misschien is het maar het beste om te antwoorden: ‘jazeker, maar het vraagt om een genuanceerd antwoord. Als u mij nu excuseert, ik moet echt nog boodschappen halen’. Misschien komt u er mee weg: boodschappen vóór de eeuwigheid.

Waarom stotteren wij toch zo vaak als het om een geloofsvraag gaat? Komt het omdat we nauwelijks meer over geloof spreken? Komt het omdat het nu vanzelfsprekender is om eerder niet dan om wel gelovig te zijn, dat we er beschaamd het zwijgen toe doen? Komt het omdat we het mysterie van het geloof niet kunnen uitdrukken in pakkende oneliners; zoals nu gevraagd wordt, met een microfoon onder onze neus? En, voor wat mijzelf betreft: degenen die zichzelf als gelovig beschouwen en die aan alles laten merken dat ze het zo zeker weten, ook van dat eeuwig leven, halleluja, daar word ik ook onrustig van. Degene die alles letterlijk neemt, die volmondig álle dogma’s omarmt, die weet wat een goede gelovige is (en die daardoor misschien ook wel erg goedgelovig is), daar kan ik me moeilijk mee vereenzelvigen. Dan maar stotteren.

Jezus echter, is in deze tekst van Johannes heel helder: kies! Hij spreekt zijn laatste vrienden toe als er al velen aanstoot hebben genomen aan zijn uitspraken: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ Het is Petrus die antwoordt: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven(..)’ Ook in de eerste lezing moet gekozen worden: Jozua roept alle stammen van Israël bij elkaar en zegt: ‘Als gij de Heer niet wilt dienen, kies dan wie gij wel dienen wilt: de goden die uw voorouders aan de overkant van de rivier hebben vereerd, of de goden van de Amorieten?’ Waarop het volk toch kiest voor de Heer hun God, die hun vaderen uit Egypte heeft geleid, uit het land van de slavernij. Zij kiezen onomwonden, aarzelen niet. Laat staan stotteren.

Stotteren over eeuwig leven. Wat staat er nu eigenlijk in het evangelie over de réden waarom zoveel mensen bij Jezus wegliepen? Wat stuitte hen nu zo tegen de borst? Tijdens het onderricht in de synagoge van Kafarnaüm zegt Jezus: ‘Ik ben het brood dat leven geeft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.’. Het hele zesde hoofdstuk van Johannes gaat over dit levende brood; de zogenaamde broodrede. Hij heeft het over voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft. Jezus is dat voedsel. Dát vonden de omstanders van Jezus te ver gaan En wij? Hoe vinden wij eeuwig leven? Door het brood te eten, hier in deze kerk, gezegend in de eucharistie, worden we een met diegene die goddelijk leven in zich draagt. Jezus is het brood des levens. We eten dit brood als we in Hem geloven. Het is voedsel van eeuwig leven. Wat is eeuwig leven? Het is goddelijk, het is onsterfelijk, het is onvergankelijk en onbederfelijk. We hoeven er geen olympische medailles voor te halen, we hoeven er geen nobelprijs voor de literatuur voor te halen, we hoeven er geen oorlog voor te voeren. We hoeven alleen maar op een andere manier naar de wereld te kijken. We hoeven alleen maar te geloven in Jezus’ voorbeeld én elke dag te oefenen met het Koninkrijk van God. Soms gaat de eeuwigheid als een flits door ons heen: als we onbegrensd vertrouwen ervaren, of ademloze stilte, of liefde te midden van rokende puinhopen. Eén seconde van eeuwigheid soms, ontvangen of zelf gegeven. Vrij.

Maar zeg dat maar eens in een microfoon: ‘Soms gaat het als een flits door me heen: als ik onbegrensd vertrouwen ervaar, of ademloze stilte, of liefde zie te midden van de puinhopen van een oorlog. Eén seconde van eeuwigheid, soms, ontvangen of zelf gegeven. Vrij.’
De interviewster kijkt er ongemakkelijk bij en vraagt: ‘En God dan? Gelooft u in God?’ Waarop ik antwoord, ook om wat tijd te winnen: ‘Als u zegt wat u onder God verstaat, zeg ik, of ik erin geloof.’ Gebruik makend van haar aarzeling vervolg ik: ‘Straks misschien weer wel, maar nu heb ik geen eeuwigheid de tijd. Als u het niet erg vind ga ik boodschappen doen.’ En tijdens de boodschappen schiet het me te binnen: in de levende mens van Jezus zien we God.

Geloven in eeuwig leven is niet makkelijk, we gaan ervan stotteren. Johannes’ taal is niet altijd onze taal. Durven wij het Petrus na te zeggen: ‘Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.’? Durven wij in onze taal onszelf uit te spreken als gelovige christen? Jezus daagt ons uit om te kiezen. Alsof Hij zegt: geloven in eeuwig leven kan best, het is net zo makkelijk als uitleggen wat vertrouwen is, of vrede, of liefde. Probeer het maar eens, je hebt een engel op je schouder.
Amen

Roland Brans

Geplaatst in Preken.