2023-11-25 De goede herder, pastor Joska van der Meer

Ezechiel 34:11-12,15-17
Mat 25:34-40

“Heb ik het goed gedaan?” Een vraag die veel mensen zich op het eind van hun leven stellen. “Heb ik wel de goede keuzes gemaakt?” Een moeilijke vraag.
Je maakt immers keuzes op basis van wat je op dat moment weet. “Met de kennis van nu zou ik het heel anders gedaan hebben” zeggen mensen dan, maar die kennis heb je nog niet op dat moment.

Jezus helpt mensen om keuzes te maken. Vaak door gewoon voor te leven hoe mensen met elkaar om moeten gaan: elkaar zo nabij als God te zijn.
De profeet Ezechiel vertelt heel duidelijk wat dat betekent. Jezus is zo nabij als God, die het vermiste schaap gaat zoeken, het schaap dat verdwaalt terugbrengt, gewonde schapen verbindt en zieke schapen verzorgt en álle schapen voorziet van rustige grazige weiden om sterk te blijven of aan te sterken. Iedereen hoort erbij, niemand wordt uitgesloten, niemand wordt het zwarte schaap van de familie.
In de lezing van vandaag kiest Jezus voor een heel andere manier om mensen aan het denken te zetten. Hij laat ze een gedachtenexperiment doen, hij laat mensen zich voor even verplaatsen naar een tijd nog verder dan het einde van hun eigen leven, naar het einde van de wereld. Hij laat ons zien wat dan écht van waarde is. Hij geeft als het ware een beetje kennis van later om beslissingen nu beter te kunnen maken. Uitgangspunt is dat mensen elkaar zo nabij als God zijn. Met elkaar omgaan zoals God met mensen omgaat. Jezus maakt dat heel concreet in zes handelingen die later de werken van barmhartigheid zijn gaan heten. De hongerige voeden, de dorstige laven, de naakte kleden, de vreemdeling herbergen, de zieke verzorgen, de gevangene bezoeken. Dat zijn volgens Jezus de zaken die er echt toe doen. Jezus laat vooral zien dat het belangrijk is dat we niet langs elkaar heen leven.
Dat mensen die kwetsbaar zijn, niet aan hun lot moeten worden over gelaten, omdat ieder voor zich leeft en leeft ‘alsof het je laatste dag is, en daarom alles wat je pakken kan, pakt…’. Alle voorbeelden die Jezus noemt gaan over mensen die niet zelfstandig aan hun basisbehoeften kunnen komen, die de zorg van een goede herder nodig hebben, van God en van mensen die elkaar zo nabij als God willen zijn. En helaas zijn er dat heel veel in onze wereld.

De hongerige voeden, de dorstige laven, de naakte kleden, de vreemdeling herbergen, de zieke verzorgen, de gevangene bezoeken. Dat zijn volgens Jezus de zaken die er echt toe doen. Die bepalen “of je het wel goed hebt gedaan”. “Nou dan weet ik niet of ik het wel goed doe” zei iemand toen we deze tekst bespraken, “want soms lukt het wel maar vaak ook niet, zoveel zieken of gevangenen bezoek ik niet”. Jezus vraagt ook niet dat je álle hongerigen eten geeft, álle zieken bezoekt. Hij zegt: elke keer dat je dit doet voor iemand, doe je iets goeds voor mij. Die dichter bekommerde zich om één man, had daar zijn handen vol aan, die ene was al meer dan genoeg. Elke keer dat je dit doet voor iemand, doe je iets goeds voor mij.

Jezus roept ons dus op om bij de keuzes die we maken, ook steeds het perspectief van de kwetsbaarheid van mensen mee te wegen. Mensen op de vlucht voor honger, mensen die alleen met de kleren die ze aanhadden moeten wegrennen voor oorlogsgeweld, mensen die zomaar ineens ziek worden. Weeg de kwetsbaarheid van mensen mee, kwetsbaar zoals we allemaal van tijd tot tijd kunnen zijn, al was het maar omdat we allemaal ziek kunnen worden. Op onze beste momenten, als we zelf bij de sterke en gezonde schapen horen, probeer dan iets voor de minder bedeelden te doen. En als we zelf ziek, zwak of misselijk zijn, laten er dan anderen zijn die voor ons zorgen, mensen aan wie we ons in al onze kwetsbaarheid durven toevertrouwen.

Dit is de laatste preek van Jezus. Hierna volgen de gebeurtenissen van zijn gevangenneming en kruisdood zich heel snel op. Ook Hij vraagt zich op het kruis af, heb Hij het wel goed gedaan. “Vader waarom hebt u mij verlaten”. Maar met de kennis van nu weten we dat Jezus ons zo nabij als God was.
Onze Goede herder die voor ons zorgt en ons de weg wijst hoe voor elkaar te zorgen.


Amen.

Joska van der Meer

2023-11-18 overweging ‘Talenten’, Trees van Kraaij

De talenten.

Spreuken 31, 10-31
Psalm 128
Matteus 25,14-30

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Er zijn er velen. Ik ken ze wel. U ook? Vrouwen die veel te verstouwen krijgen in het leven en toch het talent en de kracht vinden om het leven te leven zoals het komt. De sterke vrouw in de lezing kan alles: ze gebruikt haar talenten, schenkt haar gaven en talenten aan de mensen om haar heen en het lukt haar ook nog goed voor zichzelf te zorgen. Ze wordt dan ook alom geprezen. Ze kan en doet zoveel dat je je kunt afvragen: wie kan dat nu allemaal? Hier kan ik toch nooit aan tippen?

Deze tekst uit het boek Spreuken vormt een acrostichon, dat wil zeggen dat elk vers begint met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. Daarmee is het compleet, vol. En zo is deze sterke vrouw beeld voor God. Voor Gods grote liefde en goedheid. Leven zoals de vrouw uit het verhaal zal ons niet lukken, maar we kunnen wel proberen zo goed als God te zijn? Onze talenten te gebruiken? Volheid is er ook in het verhaal uit het evangelie volgens Matteus dat we vandaag hoorden. Jezus schetst ons een beeld voor het Koninkrijk van God. Hij vertelt zoals zo vaak in gelijkenissen.

Hij zegt: Het zal zijn als een man die op reis gaat en zijn héle bezit in de handen legt van zijn dienaren. ZIJN dienaren, zijn eigen mensen. Je kunt dit niet anders lezen dan in de man God zelf te zien. God geeft aan zijn dienaren, aan ons, zijn hele bezit. God legt ons de hele schepping, heel zijn vermogen, al zijn liefde in handen. Wat een vertrouwen! Alles geeft God aan ons. Heel de schepping hebben wij ontvangen. Zoals we gebeden hebben in de psalm: God, Hij gunt het u zo. Het is een geschenk waar we verantwoordelijk voor zijn. Ieder naar eigen vermogen. Zoveel als je aankunt. Meer vraagt Hij niet, maar ook niet minder.

De dienaren in de gelijkenis gaan aan het werk. De eerste twee lukt het om wat hen is toevertrouwd te verdubbelen. De derde dienaar stopt zijn vermogen in de grond, uit angst voor zijn heer. Bij terugkomst beoordelt de heer hen, naar wat zij met het hun toevertrouwde gedaan hebben. Degenen die hun talenten vermeerderd hebben, worden beloond. De derde dienaar is alleen maar bang voor de reactie van zijn heer. Angst heeft hem weerhouden om zijn talenten te gebruiken. Angst kan mensen verlammen. Dat is erg, en ook jammer. Kostbare gaven gaan verloren. Nelson Mandela gebruikte in zijn inaugurale rede, bij zijn aantreden in 1994 een tekst van Marianne Willamson over angst. Ik lees hem voor.

Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn. Onze diepste angst is dat we oneindig machtig zijn.
Het is ons licht, niet onze duisternis, waar we het allerbangst voor zijn.
We vragen ons af: Wie ben ik dat ik briljant buitengewoon aantrekkelijk, getalenteerd en geweldig zou zijn?
Maar waarom eigenlijk niet? Je bent toch een kind van God?
Dat je je kleiner voordoet dan je bent komt de wereld niet ten goede.

Er is niets verheffends aan je kleiner voor te doen dan je bent, opdat de mensen om je heen zich vooral niet onzeker gaan voelen.
Wij zijn geboren om de luister van God uit te dragen die in ons woont.
Niet in slechts enkelen van ons, maar in ons allemaal.
Als wij ons licht laten schijnen, geven we anderen onbewust toestemming dat ook te doen.
Als wij bevrijd zijn van onze angst, bevrijd onze aanwezigheid automatisch anderen.

Tot zover Nelson Mandela, 1994

Durf te ontvangen de talenten die je zijn toevertrouwd. Durf te leven. Doe niets uit angst, laat niets uit angst. Durf te zijn zoals de sterke vrouw. Zo goed als God. Bidden wij dat we durven te leven vanuit de Liefde die God in ons hart heeft gelegd, ieder naar vermogen, in het vertrouwen dat God met ons gaat op onze weg.

Trees van Kraaij

2023-10-29 Naaste liefhebben als jezelf, Roland Brans

De ander liefhebben als jezelf

Exodus 22, 20-26
Mattheus, 22, 34-40

Mariska is boos. Ze stapt op de directeur van de kleine dorpsschool af en vraagt op schrille toon of ze hem kan spreken. Ze lopen samen naar de directiekamer en Mariska zegt dat het een schande is dat er in de klas van haar dochter niets wordt gedaan aan het gepest tegen haar dochter; ze heeft er al een keer wat van gezegd, maar het heeft niet geholpen. Als er niet onmiddellijk wat verandert gaat ze naar het bestuur of de inspectie. De directeur zegt dat het goed is dat ze bij hem komt en vraagt of ze koffie wil. Als hij terugkomt met de koffie zegt hij: vertel. En Mariska begint te vertellen. Terwijl ze dat doet, zakt haar boosheid wat. De directeur luistert.

Met het oog op de nieuwe verkiezingen is de tijd van verhitte politieke discussies weer aangebroken. Vaak zijn het twistgesprekken waarbij de een de ander in de val probeert te lokken in de hoop dat ze een verkeerde uitspraak doen, waar iemand vervolgens op aangevallen kan worden. In het internationale debat over Israël versus de Palestijnen is het bijna onmogelijk geworden om genuanceerd te blijven en wordt iedere uitgesproken zin gebruikt om je bij één van beide partijen in te delen. En ondertussen woedt er een gruwelijke oorlog op zoveel plaatsen. Luisteren we? Of proberen we elkaar in de val te lokken en ons eigen gelijk te bewijzen?

Ook Jezus belandt in dit hoofdstuk van Mattheüs een paar keer achter elkaar in een twistgesprek, waarbij gehoopt wordt dat hij een verbale missstap maakt. Vorige week nog werd hij uitgedaagd om te kiezen tussen God en de keizer. Vandaag wordt hij opnieuw op de proef gesteld. Ze vragen Hem naar het grootste gebod, in de hoop dat ze Hem kunnen beschuldigen van ontrouw aan de wet en de profeten. De samenvatting die Jezus geeft van heel de Wet en de Profeten is kort maar krachtig: God beminnen met heel uw hart, ziel en verstand. En: Je naaste beminnen als jezelf. Het is niet mogelijk om God lief te hebben zonder de mensen lief te hebben. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Ook in de lezing uit Exodus worden we opgeroepen om vreemdelingen, wezen, weduwen en armen genereus en liefdevol te behandelen.

Al die oorlogen, al die haat en geweld, al die misverstanden; als we deze twee regels kunnen waarmaken, in wat voor een fijne wereld zouden we dan leven? Maar de ander liefhebben als jezelf lijkt een onmogelijke opgave. Het is een mooi ideaal, maar dit is toch niet realistisch?
Er is eens onderzoek gedaan naar hoe wij anderen waarderen en beoordelen, in vergelijking met hoe we onszelf beoordelen. Daaruit bleek dat als we zelf een misstap maken, we die ons niet zo zwaar aanrekenen, want het was een vergissing, we hadden een andere bedoeling, een andere intentie. De ánderen beoordelen we echter niet zozeer op hun intenties, maar vooral op hun gedrag. We houden van onszelf ondanks die vergissing, want we bedoelen het toch goed? Maar anderen beoordelen we vervolgens zelf wél streng, omdat we vaak niet geïnteresseerd zijn in hun intenties. De ander liefhebben als jezelf is inderdaad moeilijk: iets verder kijken dan je neus lang is, zou al veel schelen. Is dat wat Jezus bedoelde?

In 1964 zong Nina Simone: Oh don’t you know I’m human. I got my faults just like anyone. And sometimes I lie awake, alone, regretting. Some foolish thing, some sinful thing I’ve done. Oh, I’m just a soul whose intentions are good. Oh Lord, please don’t let me be misunderstood.
(Oh weet je niet dat ik een mens ben; ik heb mijn fouten zoals iedereen. Soms lig ik wakker, alleen, vol spijt over iets stoms of slechts dat ik heb gedaan. Oh, ik ben slechts een ziel van wie de bedoelingen goed zijn. Oh Heer, laat me niet verkeerd begrepen worden).
De naaste liefhebben als jezelf. We willen niet graag verkeerd begrepen worden. En toch overkomt het ons wel eens dat we iets op een verkeerde toon of met de verkeerde woorden zeggen, of een verkeerde grap maken. Wat vinden we het dan fijn als de ander moeite doet om ons te begrijpen. Ook ik ben slechts een ziel van wie de bedoelingen goed zijn. O Heer, laat me niet verkeerd begrepen worden. Ook die ander is slechts een ziel van wie de bedoelingen goed zijn. Gaan we die uitdaging aan? Als we dat doen, nemen we God, die ons het leven schenkt ook serieus.

Aan het eind van de schooldag zijn Mariska, de directeur en de leerkracht nog een keer met elkaar in gesprek. De leerkracht heeft wel degelijk geprobeerd het pesten te stoppen, maar het had nog niet geholpen. Uit het verhaal van Mariska blijkt dat haar dochter weinig vriendinnetjes heeft en zich alleen voelt. Met z’n drieën bedenken ze wat plannetjes om daar wat aan te doen. Onder de boosheid van Mariska zat vooral angst en verdriet; ze is een ouder als iedereen, die opkomt voor haar kind. Mariska en haar dochter zijn gezien en gehoord.

Deugen de meeste mensen? Nee, naïef hoeven we niet te zijn, maar hoopvol wel. Hopend op vrede. We willen geloven in een God die mensen liefheeft en daarmee wordt hetzelfde van ons verlangt.

Amen

Roland Brans

2023-10-14 en 15 Overweging door Cobi Voskuilen

Jesaja 25, 6-10a
Mattheus 22, 1-14
Het is een bizar verhaal vandaag….dat in Jesaja blij en hoopvol begint, maar in het evangelie eindigt in een drama. Er wordt gemoord en brand gesticht, er is gejammer en tandengeknars, duisternis en onheil. In het commentaar staat, dat juist die gewelddadige verzen er eigenlijk niet bij horen. Maar toegevoegd zijn, vanuit de tijd na de verwoesting van de tempel, na 70. Voor mijn gevoel raakt ze wel aan wat er nu gebeurt tussen Gaza en Israel, met Hamas, Palestijnen en Joden. Wanneer zullen zij ooit samen aan tafel zitten?
De vraag blijft waarom dit feest zo moeizaam op gang komt? In onze moderne beeldmaatschappij is dat niet logisch. De uitnodiging voor zo’n koninklijke bruiloft zou NU immers via de media breed verspreid worden. Vervolgens liggen paparazzi’s dagen met telescopen in de bosjes om een glimp op te vangen van het jonge stel. En de genodigden genieten ervan om alvast de eerste nieuwtjes over de bruiloft op Facebook, Twitter of Instagram te zetten. Als de dag daar is, volgen overal verdere details, versierd met selfies van de gasten.
Het is haast niet te geloven dat deze koning zo moet lobbyen om de zaal gevuld te krijgen met gasten. Zelfs het wervende verhaal met een beschrijving van het menu helpt niet. Waarom in godsnaam, blijven mensen liever met hun alledaagse werk bezig, thuis, op de akker of in de handel? Hoe komt het dat sommigen zó geïrriteerd raken dat ze de boodschappers mishandelen of zelfs doden? Is dat omdat God zelf de koning is?
We weten allemaal dat de Eeuwige niet goed meer in de markt ligt… Mensen die geloven krijgen heel wat uitspraken over zich heen: ze zijn watjes, hebben God nodig omdat ze zelf geen beslissingen durven nemen… Geloven is een sprookje… als er een God bestaat zou de wereld er beter en mooier uitzien. Met God in zee gaan, nou ik dacht het niet zeggen mensen je soms smalend… Maar… of wij op Gods uitnodiging ingaan is wèl helemaal aan óns. Ook al maken de vooroordelen van anderen het er niet makkelijker op. Het vraagt een bewuste inzet om je als gelovige staande te houden. Niet zozeer een inzet met je hoofd nee veel meer vanuit je hart.
Kunnen wij hier en u thuis ontkennen dat de Eeuwige, voor ieder op ‘n eigen wijze, een rol speelt in zijn/haar leven? Dat we AF EN TOE iets ervaren van die andere werkelijkheid. Ervaren ja, dat woord past meer bij God dan zeker weten. Het bestaan van de Eeuwige valt immers niet te beredeneren, het is veel meer een kwestie van het gevoel, van het hart… Leeft er in u en mij niet soms een diep besef dat we gedragen worden…dat er een beter leven kan bestaan…te creëren is? En willen we daar niet samen met anderen in blijven geloven?
Net als de genodigden worden ook wij heen en weer geslingerd omdat de alledaagse werkelijkheid zo weerbarstig is. Zo haaks staat op wat we dromen. Ook op Gods eigen droom. We raken ervan in de war. Laten we die droom van de Eeuwige in een wereld waar liefde, vrede, eerlijkheid en rechtvaardigheid de maaltijd bepalen, dan zomaar vallen? Een aantal jaren geleden vertelden koorleden in het parochieblad over de zeggingskracht van muziek als het om geloofsbeleving gaat. Over een lied dat hun raakte. Gewoon mensen zoals u en ik, voor wie muziek soms een stem uit een andere, de goddelijke werkelijkheid is. Voor wie de tekst van liederen zo gaat leven dat de woorden langs je eigen vreugde, pijn en verdriet schuren. Dat het je vertrouwen en geloof versterkt in een goddelijk bestaan hoe dat er ook uitziet.
Zoals het refrein van het collectelied straks zingt
Die ongezien mij trekt tot U   )
U zal ik ongezien vertrouwen ) 2x
laat mij niet over aan mijzelf
Of het slotlied met die ook voor mij bevlogen woorden…
Die mij droeg op adelaarsvleugels,
die mij hebt geworpen in de ruimte
en als ik krijsend viel mij ondervangen met uw wieken
en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon op eigen kracht
op eigen kracht.
Misschien hebt u wel eens ervaren dat anderen zo goed voor je zijn dat het voelt als een geschenk uit de hemel? Of ervaart u in de schoonheid van de natuur, de stilte van de ochtend, of de weidsheid op de top van een berg wel iets van een kracht die je overstijgt. Kan dat helpen om onze twijfel los te laten, onze eigen ervaringen weer te herinneren en opnieuw te laten landen in ons hart?
Als we doen of bovenstaande allemaal onzin is, niet echt bestaat, ja als we onze eigen ervaringen met wat van God komt, ontkennen, dan wordt de Eeuwige, volgens Alice Walker, pisnijdig… (zo schrijft zij in haar verhaal: the Colour Purple…). En ik snap God helemaal, zegt ze, dat zou ik ook worden…! Hij heeft de wereld zo mooi versierd. Haar vol met bloemen en fruit gehangen en van allerlei soorten dieren voorzien. Zij heeft ons een aarde in handen gegeven met eindeloos veel grondstoffen om van te leven, haar bevolkt met rijk geschakeerde kleurrijke mensen. Als niemand daar meer waardering voor heeft, de zorg ervoor aan zijn laars lapt, omdat Hij toch niet zou bestaan, dan geef je het op. Gelukkig heeft de Eeuwige heeft veel geduld met ons…veel meer dan wij met hem.
Hij geeft het in ieder geval niet op bij de eerste tegenslag. Ook vandaag zegt Zij keer op keer tegen allerlei mensen: kom binnen, je bent welkom: de jonge vrouw en de oude man, de goeierik en de slechterik, de blanke man en de black lady, homo en hetero, de lamme en de blinde, de arme weduwe met haar twee penningskes, de ambtenaar en de werkeloze, de Nederlander en het kind met buitenlandse achtergrond.
Welkom zijn; je welkom weten! MAAR DAN OOK… elk ander welkom heten. Zo blijft die messiaanse droom bestaan. Die kun je niet in de kiem smoren, al probeert men dat wel. Die ingrediënten reikt Hij ons aan want SAMEN maken we dit feest. Een feest dat je niet wil missen in de stad van God. Je doet mee door de juiste kleren te dragen, niet letterlijk maar figuurlijk. Aan wat je draagt, aan hoe je je gedraagt, wat je doet en zegt kan ieder aflezen of je Zijn droom een warm hart toedraagt en daar je steentje aan bij wil dragen.
Dan staat zijn tafel vol met gerechten van liefde, hartelijkheid, vrede, van mildheid, vergevingsgezindheid en mededogen. Laten we ons hart volgen en elkaar durven vertellen wat daar leeft aan zoekend geloof. Laten we het lef hebben opnieuw JA te zeggen op Gods uitnodiging. Dan zijn wij, zoals het Lied naar Psalm 24 het zingt:
Mensen met rechtvaardige handen, met harten onverdeeld,
afgekeerden van schijn en leugen.
Die doen het goede dat moet gedaan,
dat slag dat vraagt en vecht om hem,
dat Hem wil zien met eigen ogen.
Moge het zo zijn.
Cobi Voskuilen

2023-09-23 Een onrechtvaardige bedrijfsvoering?, Roland Brans

Jesaja 55, 6-9
Mattheüs 20, 1-16a

Wat een bedrijfsvoering-van-lek-me-vestje! Dat is mijn eerste reactie als ik weer de parabel lees over de werkers van het elfde uur. Iemand die net pas aan komt evenveel betalen als degene die de hele dag gewerkt heeft. En dan moet je nagaan dat het in die regio ook nog eens ploeteren is onder de warme zon. Vakbonden waren er in die tijd nog niet, maar als ik die eerste werker was geweest die evenveel kreeg als de laatst gearriveerde, dan denk ik dat ik er spontaan een had opgericht.
Er schieten me twee gebeurtenissen te binnen, waar ik onlangs bij betrokken geweest ben en waar ik in het licht van het voorafgaande aan moest denken: het functiehuis en de puppytraining.

Het functiehuis. In mijn werk was ik betrokken bij het maken van een nieuwe functiebeschrijving voor een groep medewerkers. Een functiebeschrijving maken is een heel proces, waarbij het totale pakket van vaardigheden, activiteiten en verantwoordelijkheden wordt gewogen. Vervolgens wordt daar een salarisschaal aan verbonden. Dat is wat we doen, overal: we meten en wegen in dit functiehuis alle personeelsleden en daar komt dan een salarisschaal uit. Dat gebeurde op mijn werk ook. Ik werkte mee aan een menselijk systeem. Er ontstond onrust toen men het niet eens was met de gekozen loonschaal: men vond het salaris niet voldoende. Als ik de parabel van de werkers van het elfde uur op mijn werk had verteld, had ik slechts hoongelach ontvangen. Afgunst ligt op de loer als we zomaar iedereen gelijk zouden belonen, ongeacht de inspanningen.

Heel anders dan bij de landeigenaar. De landeigenaar staat voor God. God hanteert niet de maatstaf ‘loon naar prestatie’, maar geeft een goddelijke beloning: ‘loon naar behoefte’. Onvoorwaardelijk.

Ik kan het niet helpen, maar ik moet aan een heel andere vorm van belonen denken. Namelijk de puppytraining die ik onlangs gevolgd heb, samen met onze jonge enthousiaste hond Fien. Het is trouwens meer een training voor de baas dan een puppytraining, maar goed. Tijdens de training maakten we kennis met de zogenaamde clickermethode. Voor sommige hondeneigenaren misschien gesneden koek, maar voor de niet-ingewijden onder ons, leg ik het beknopt uit. Eerst leer je de hond om het verband te leggen tussen een clickgeluid en een beloning: click-hap-click-hap enz. Zo weet de hond dat op een click altijd een beloning volgt, meestal in de vorm van een hondensnoepje. Op die manier kun je beloning van goed gedrag vooral goed timen. Want precies op het moment dat je clickt, weet de hond dat hij iets goed heeft gedaan. Overigens met een mooi resultaat: als onze hond zin heeft, luistert hij heel goed.
Nu is een hond geen mens en gaat het bij deze training vooral om het aanleren van goed gedrag (conditionering), maar het hele clickerverhaal leerde me weer eens hoe beloning en tijdstip met elkaar verbonden kunnen zijn. Een collega vertelde me eens dat zij de clicker had gebruikt bij haar man die in de keuken stond: hij doet de goede la open-click; pakt de aardappelen-click, wast de groenten-click. Of ze haar man ook een hondenkoekje gaf, weet ik niet meer. Hoe dan ook: de boodschap was duidelijk: als je het goed doet, krijg je een beloning.
Staat dit clicker-verhaal ook diametraal tegenover de beloning die de landeigenaar geeft? Toen ik er langer over nadacht zag ik toch een overeenkomst: zowel de landeigenaar als de hondentrainer zijn allebei gericht op het geven van een positieve beloning zonder onderscheid. Wat niet goed gaat wordt genegeerd en alles wat goed gaat beloont, ook als het maar één keer gebeurt. Er wordt nooit gestraft en iedereen deelt in gelijke mate van een rechtvaardige beloning.

Toch heeft God geen clicker nodig om zijn beloning te timen en al helemaal geen functiehuis om te bepalen wie meer of minder te geven. God geeft onvoorwaardelijk, is goed voor iedereen en zet als een zogenaamd wereldvreemde landeigenaar onze wereld op zijn kop. In de eerste lezing uit Jesaja lezen we dat God ondoorgrondelijk kan zijn, maar dat iedereen die zich tot Hem keert op zijn genade, zijn erbarmen kan rekenen. God heeft geen goede of slechte bedrijfsvoering. Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk. In de wereld van God krijgt iedereen gewoon wat hij nodig heeft.

En dat is de wereld waar we naar snakken: iedereen gelijkwaardig. Onze wereld zegt: wie niet werkt zal niet eten. God zegt: ieder krijgt wat hij nodig heeft. Wie in de ellende wordt gestort, de ellende van een natuurramp waardoor je je dierbaren verliest, de ellende van ziekte, van armoede, van onrecht, dan houdt God ons voor, als een opdracht: biedt troost, recht en brood, zodat iedereen kan delen in Zijn genade.

Aan het eind van de parabel vraagt de landeigenaar: ‘Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies, of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben?’ Gewoon goed zijn, wie heeft daar geen click mee?

Amen

Roland Brans

2023-07-16 Het zaad op de aarde, Roland Brans

Jesaja 55,10-11
Mattheüs 13,1-23

Een gedeelte van onze tuin is opnieuw beplant. Er moest eerst een vijver worden uitgegraven en er kwam nieuwe aarde in. Vruchtbare aarde waar de planten goed op zouden gedijen. Een jaar later bleek dat onder de boom de nieuwe planten nauwelijks wilden groeien. Haalde de boom daar teveel voedsel weg? Verder groeide alles prima in de tuin; tenminste als we er zorg voor droegen om in tijden van droogte voldoende water te geven. Weer een nieuw dilemma. Hoe dan ook: op de meeste plekken sloegen de planten aan, hun wortels groeiden, de planten kwamen tot bloei. De aarde was vruchtbaar gebleken.

In de gelijkenis die Jezus uitspreekt en die hij daarna toelicht gaat het over de aarde, maar ook over de zaaier en het zaad. Zaaier, zaad en aarde. Deze woorden komen terug in de bekende gelijkenis die we zojuist gehoord hebben, die zo begint: ‘Een zaaier ging uit om te zaaien.’ Ik zie het gelijk voor me. En dan zie ik geen hedendaagse zaaitechnieken of moderne zaadveredeling. Ik moet meteen denken aan een oud beeld; dat van een boer met een draagzak van waaruit hij het zaad op de akker strooit. Zaad valt op de rots, tussen de distels, op plekken waar vogels het eten en gelukkig: er valt ook genoeg in vruchtbare aarde. Wie is de zaaier, wat is het zaad en wat wordt bedoeld met aarde? Als Jezus de zaaier is, is het zaad dat wordt uitgestrooid dat van het Koninkrijk van God; en de aarde? De aarde, dat zijn wij.

Maar wat zijn wij voor aarde; rotsachtig, begroeid met distels? Zijn wij vruchtbare grond? Ieder dag opnieuw zijn er talloze zaaiers die uitproberen of wij vruchtbare grond zijn. We voeren gesprekken met familieleden, buren, kennissen en collega’s. Planten zij met hun meningen, opvattingen, gedrag een zaadje in ons hoofd? We lezen de krant, kijken televisie. Of misschien doen we dat helemaal niet meer en kijken Tiktok of YouTube filmpjes, zitten op sociale media. Honderden indrukken. Elke dag weer worden al die zaadjes over ons uitgestrooid. En wat valt in vruchtbare aarde?

Scholen in Rotterdam en Amsterdam hebben aan de politie om meer veiligheid gevraagd. Op sommige scholen komt het geweld de school binnen doordat zelfs jonge kinderen geronseld worden als drugskoerier. In de hoofden van deze kinderen zijn zaden van geweld, status en bezit geplant die snel konden ontkiemen in een vruchtbare grond van armoede en kansenongelijkheid. Er zijn jongerenwerkers die samen met scholen erin slagen om sommige zaadjes onvruchtbaar te maken en jongeren op weg te helpen naar scholing en arbeid. Is het zaad van geweld, geld en status tussen de distels gevallen of is er bij deze jongeren nieuwe vruchtbare aarde gekomen? Het waren hoe dan ook de jongerenwerkers en de scholen die in hun onwrikbaar geloof in de nieuwe kansen en mogelijkheden van deze jongeren stug door bleven ploegen en zaaien, die niet oordeelden en die ieder mens een recht gaf op een eigen antwoord. Een straatcoach in Hatert zegt: “Vaak zijn schooluitval en schulden in combinatie met (soft) drugsgebruik de basis dat jongeren in problemen komen. Zo zoeken jongeren elkaar op en versterken ze elkaar.”
Hoe moeilijk en ingewikkeld het is om daar wat aan te doen, zien we nog veel heftiger in de Franse banlieus, waar diezelfde voedingsbodem van discriminatie, armoede en geweld steeds opnieuw leidt tot heftige uitbarstingen. En wat is daar gezaaid? Wie wind zaait zal storm oogsten.

Ook in Jesaja wordt gesproken over de cyclus van het zaad: het valt in de aarde, er valt regen op, het groeit op en kan worden geoogst en tot brood verwerkt. Dan pas is de bestemming van het zaad vervuld, of in de woorden van Jesaja waarin God zegt: ‘Het keert niet vruchteloos naar Mij terug; het keert pas weer wanneer het mijn wil heeft volbracht en zijn zending heeft vervuld.’ Dat is ook het Koninkrijk van God waar Jezus het over heeft.

Hoe zit het met onze eigen tuin? Kan daar het zaad opkomen van Gods koninkrijk? Is het een vruchtbare, liefdevolle aarde? Kunnen wij bijvoorbeeld begrijpen dat de woorden die de koning twee weken geleden sprak, over de gevolgen van de slavernij, voor zoveel mensen wél van betekenis zijn? Dat we daarmee hopen dat discriminatie en racisme minder kans krijgen? En wij? Kunnen wij het beste van onszelf geven? Dat geloof van ons, houdt dat stand, wat is de betekenis ervan? ‘Gelukkig uw ogen, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen.’

Dezelfde straatcoach uit Hatert: “Ik hielp ook een jongen bij zijn schuld. Het lukte hem maar niet om aan het werk te komen. We zijn een keer achter de computer gekropen en hebben hem ingeschreven bij een uitzendbureau. Hij kon gelijk ergens beginnen! Het belangrijkste is dat ze een eerste, de moeilijkste, stap zetten, daarna lukt er veel meer. Ze hebben vertrouwen nodig, ritme, inkomen en tijdverdrijf. Eigen regie is de sleutel!”
De coach was de zaaier die ervoor zorgde dat zijn zaaigoed niet op de rotsen of tussen de distels zou vallen en niet door criminele vogels weggepikt zou worden. Hij hield geloof in de mogelijkheden van de jongere zelf.
‘Die in goede aarde zaait is hij die het woord hoort en begrijpt, en daarom vrucht draagt, dertig, zestig of misschien wel honderdvoudig.’ Als Jezus een straatcoach was, zaaide hij geen wind maar vertrouwen.

Roland Brans

2023-07-09 Overweging 14e zondag, pastor Joska van der Meer

Overweging 14e zondag 9 juli 2023
Mattheus 11:25-30

Een juk maakt wat er te dragen is lichter. Waar zwaar werk gedaan moet worden, is een juk een welkom hulpmiddel. Het juk op de foto zag ik vorige week in Orientalis in een schuurtje liggen. Mooi versierd, want het heeft wel gewicht maar maakt voor mens en dier wat er te dragen is lichter.

Zo ook voor een arbeider die van zijn strenge baas de opdracht kreeg: vul deze twee emmers water bij de bron en breng ze naar mijn huis! De man pakte snel zijn juk, maakte de emmers eraan vast en legde het op zijn schouders. In het begin was het zwaar maar al snel werd de last lichter. Bij het huis aangekomen, zag de man waarom: de rechteremmer was zo goed als leeg, er bleek een heel klein gaatje in te zitten. Hij werd bang, wat zou zijn hardvochtige baas straks zeggen? Maar tot zijn verbazing werd zijn baas dit keer niet boos. “Bedankt voor het water geven aan mijn zaailingen”.

Een juk maakt wat er te dragen is lichter. Heel fijn dus voor wie een zware last te dragen heeft. Letterlijk zoals die man met de zware emmers. Maar zeker ook voor wie in zijn of haar leven een zware last te dragen heeft. Tegenwoordig zeggen we dan “iemand die heel wat bagage in zijn rugzak heeft”, of om het iets minder zwaar te laten klinken “mensen met een rugzakje”. Het draagstel van een rugzak is als een juk: een goed draagstel maakt wat er te dragen is lichter. Maar de last blijft.

Jezus gebruikt in het beeld van het juk, het draagstel van een rugzak om uit te leggen hoe hij wat ons zwaar valt, kan verlichten. Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.
Dat klinkt aantrekkelijk, zeker zo de laatste week voor de zomervakantie waarin op werk en op scholen overuren worden gedraaid. Jezus die zich aanbiedt als rust- en herstellingsoord, niet alleen voor wie tijd en geld heeft om op vakantie te gaan maar altijd én voor iedereen! Er is zijn maar twee boekingsvoorwaarden:
– Jezus zegt: ‘neem mijn juk op je en leer van mij want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’
Jezus kende de oproep in zijn Joodse leefwereld: neem het het juk van de Torah op je. Leven volgens de leefregels van de Torah maken de te dragen last lichter.
– Jezus voegde er aan toe: leer van mij, ben als ik zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden.

Zachtmoedig en nederig van hart zijn. Twee deugden die dreigen te verdwijnen zoals het juk uit ons straatbeeld verdween. Om ons heen zien we veel wat juist lijnrecht staat tegenover zachtmoedig en nederig van hart: hartvochtigheid én opgeblazen ego’s. Laten we daarom deze twee pijlers van rust eens van dichterbij bekijken.
Zachtmoedig staat lijnrecht tegenover hardvochtig. Het gedrag wat we zoveel om ons heen zien: zonder medelijden, wreed, meedogenloos, zoveel plaatsen waar hard gevochten wordt. In zo’n harde wereld zachtmoedig zijn, klinkt naïef en onverstandig. Het advies om in onze wereld niet te bezwijken, is dan ook: je moet opkomen voor jezelf, laat je niet klein krijgen! Maar Jezus zegt: leer van mij, wees zachtmoedig zoals ik.
Zachtmoedig wordt vaak verstaan als zachtaardig. Maar het Griekse woord voor `zachtmoedig’ betekent: zacht maken, week maken. Een zachtmoedige is dan iemand, die niet hoogmoedig en eigenwijs is, niet hard en trots maar juist iemand die welwillend is. Iemand die in staat is om te verzachten wat is verhard. Zulke mensen hebben we hard nodig! Zacht-moedig is niet alleen maar zacht. Het is ook moedig. Dus kunnen zachtmoedigen helpen als we de moed dreigen te verliezen…

Nederig van hart. Die is nog moeilijker. Afgelopen weken hoorden we in de aanloop naar Keti koti wat het met mensen doet als ze gedwongen nederig moeten zijn en vernederingen moeten ondergaan. Ook hebben velen nog pijn van de leer die de kerk lang verkondigde dat mensen, vooral vrouwen, arbeiders en armen zich nederig, zeer bescheiden, onderdanig op moesten stellen. Als Jezus vraagt om net als hij nederig van hart te zijn, heeft hij het echter niet over die vorm van onderdanigheid. Hij wijst juist arrogant, ijdel en pronkzuchtig gedrag af van overheersers af. Menig leider of influencer zou door hem kritisch aangesproken worden. Jezus spreekt over nederig zijn van hart. Dus bescheiden, ingetogen van hart zijn. Wat dat is, laat hij vlak voor zijn uitspraak over het juk zelf zien. Hij spreekt met hart en ziel tot zijn Vader: ‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen aan eenvoudige mensen hebt onthuld.’ Jezus geeft alle eer en glorie aan zijn vader, het is niet zijn verdienste maar die van de Vader. Nederig van hart zijn betekent dat je ten diepste beseft dat alles wat je doet en kunt, niet alléén jouw eigen verdienste is maar ook van de vele mensen die voor je zorgen, je steunen en je vormen, van God gegeven talenten en van gaven geschonken door de Geest.
Wie nederig van hart is weet zich altijd gedragen door mensen om zich heen en door God. Daardoor kunnen nederigen van hart de wereld soms zo versteld doen staan van hun daadkracht en hun Geestkracht!

De arbeider moest een paar weken later opnieuw water halen. Inmiddels had hij het gaatje in de emmer gerepareerd. Het was een mooie dag. Zijn juk maakte wat er te dragen was, lichter. En onderweg genoot hij van de rij prachtige bloemen langs de rechterkant van de weg.
Laten wij het juk van Jezus oppakken, zachtigmoedig en nederig van hart onze levensweg gaan. Dan vinden we rust en verlichting van alles wat zwaar drukt. En trekken ook wij sporen met prachtige bloemen die onze hardvochtige wereld mooier maken!

pastor Joska van der Meer

2023-06-18 De bedoeling, Roland Brans

Onderweg vanuit de bedoeling

Exodus 19,2-6a
Mattheüs 9,36-10,8

Is de bijbel, en meer in het bijzonder het evangelie, een goed managementboek? Deze gedachte kwam bij me op toen ik nadacht over het evangelie van vandaag en ik tussen de bedrijven door voor mijn werk het zoveelste managementboek tot mij nam. Wel een goed boek trouwens; het heet ‘Ruimte’ en is van Frank Weijers. Managementboeken hebben net zoals de vele zelfhulpboeken die in stapels in de boekhandel liggen, vaak de pretentie de oplossing te bieden voor al uw en mijn problemen, de weg te bereiden naar het ultieme geluk en voor leiders het walhalla van succes en persoonlijke groei te bieden. Bij het lezen van dit soort boeken denk ik soms: dat staat in de bijbel ook, of minder duidelijk, maar daarom soms juist beter, want meer literair. De ondertitel van het boek dat ik aan het lezen was luidt: stop met onzin, doe wat de bedoeling is. Nu snap ik zo’n titel wel, want in ons werk komen we graag to the point, maar in het echte leven ben ik vaak dol op onzin en doe ik lang niet altijd wat de bedoeling is.

Jezus wel overigens: die lijkt ook nu weer in dit evangelie, maar al te goed te weten wat de bedoeling is. Die ondertitel ‘stop met onzin, doe wat de bedoeling is’ is Hem op het lijf geschreven. Ik zie drie belangrijke elementen in de tekst uit Mattheüs: de leider (Jezus dus), degenen die gezonden worden en de boodschap van de leider. De boodschap van de leider is helder. Jezus zendt in zijn apostolische toespraak zijn vrienden weg met een duidelijke opdracht: ‘Verkondigt op uw tocht: het Koninkrijk der Hemelen is nabij. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit.’ Dat is nog eens een opdracht! Niet bepaald doelstellingen die wij gewend zijn, zoals: winstmaximalisatie met een minimaal percentage van x%, of: de top drie van de Eredivisie behalen of: Cito-scores halen die boven de door inspectie en/of school bepaalde norm liggen. Krijgt wie het haalt een bonus? Soms wel.
Ik heb altijd geleerd om, zoals we dat tegenwoordig noemen, enerzijds de lat hoog te leggen en anderzijds haalbare doelen te stellen; ik betwijfel of doden opwekken en duivels uitdrijven hieronder vallen. Maar misschien kunnen we wel de mensen nabij zijn die innerlijk dood zijn, die niet meer weten hoe verder te leven, of de hoop hebben opgegeven; of de verslaafden die afgestompt, wezenloos en doelloos geketend zijn aan geweld, gokken, drugs, drank, scherm of sensatie? Zijn daar nog wat duivels uit te drijven? Zeker, zegt Jezus: de oogst is groot. Want zo verhaalt Mattheus en zo is het in alle tijden: we zien net als Jezus, door medelijden bewogen, een menigte van ongelukkigen.

Verlamd kunnen we worden door die menigte van ongelukkigen. Waar te beginnen? Immers: Jezus gaf die opdracht niet alleen aan zijn twaalf apostelen, maar ook aan ons. En net zoals de apostelen ontvangen wij ‘om niet’ het leven, de genade en behoren wij deze weer ‘om niet’ weg te geven. Gratis dus. We verwachten geen bonus, we zíjn de bonus. Als we anderen nabij zijn hoeven we ons niet weg te cijferen maar ons ook niet te profileren, we hoeven ons noch klein te maken, noch er ons op voor te laten staan. Ook Jezus de Nazarener kon het niet alleen, zijn vrienden niet en wij ook niet. Ik vat dat maar op als een geruststelling én een aansporing. We hoeven niet alles alleen te doen, we hoeven niet de hele wereld op onze nek te nemen, maar we mogen hem ook niet links laten liggen, soms mogen we al tevreden zijn als we de duiveltjes in onszelf kunnen uitdrijven. In onze verbondenheid met anderen nemen we ook anderen daarin mee. Verbondenheid – dat is het. Met al onze verschillende talenten, zijn ook wij medewerkers van het Verbond, zoals in de eerste lezing uit Exodus, als Mozes dit hoort van God: ‘Gij zult mijn priesterlijk koninkrijk en mijn heilig volk zijn’.

Het heilige volk, het Koninkrijk der Hemelen, waar vinden we dat? Het visioen is dichtbij. Het ligt op elke straathoek, in elke school, in elk huis. Overal waar we ons gezonden weten.
Zo-even benoemde ik drie belangrijke elementen uit het evangelie: de gezondenen (wij en de apostelen), de boodschap (het zichtbare visioen) en de leider. De leider dat is Jezus zelf. Een goddelijk, charismatische leider. Daar schrijft mijn managementboek toch wel iets behartenswaardigs over: ‘Het grootste gevaar van charismatische leiders is dat anderen stoppen met nadenken.’ Zo is dat. Het is niet: Jezus redt, Jezus redt. Robert Long zong dit al: ‘Jezus redt, Jezus redt, alle mensen opgelet. Jezus redt, Jezus, redt Jezus uit de goot.’ Gelukkig hebben we ook de Heilige Geest nog, in die Drie-ene God. Waar Jezus ons aanzet tot handelen is het de Heilige Geest die ons aanblaast, aanmoedigt, inspireert. De Heilige Drie Eenheid: dat is nog eens een opbeurend cocktail trio!

De oogst in ons volk is groot. De nood is groot. Mattheüs schrijft erover. Is Mattheüs nu medeauteur van een goed managementboek? Is zijn boek helpend voor leiders van bedrijven en instellingen? Al die katholieke instellingen die met het verwijderen van hun predicaat RK het kind met het badwater weggooien, omdat ze de bijbel alleen nog maar kunnen lezen als een historisch verslag of omdat ze niet meer weten wat ze nog met God aan moeten, gaan verder zonder hun diepste bron. Hebben hun leiders met het evangelie een goed managementboek weggegooid? Ja. Of nee, want bijbel en evangelie bieden méér dan dat: een verhaal, een poëzie, een boodschap, een pamflet, een verbond, een aanmoediging. Wij zijn onderweg vanuit de bedoeling van Jezus. Menig managementboek vertelt mij wat ik moet doen. Het evangelie leert mij wie ik kan zijn.
Amen.

Roland Brans