2023-11-18 overweging ‘Talenten’, Trees van Kraaij

De talenten.

Spreuken 31, 10-31
Psalm 128
Matteus 25,14-30

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Er zijn er velen. Ik ken ze wel. U ook? Vrouwen die veel te verstouwen krijgen in het leven en toch het talent en de kracht vinden om het leven te leven zoals het komt. De sterke vrouw in de lezing kan alles: ze gebruikt haar talenten, schenkt haar gaven en talenten aan de mensen om haar heen en het lukt haar ook nog goed voor zichzelf te zorgen. Ze wordt dan ook alom geprezen. Ze kan en doet zoveel dat je je kunt afvragen: wie kan dat nu allemaal? Hier kan ik toch nooit aan tippen?

Deze tekst uit het boek Spreuken vormt een acrostichon, dat wil zeggen dat elk vers begint met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. Daarmee is het compleet, vol. En zo is deze sterke vrouw beeld voor God. Voor Gods grote liefde en goedheid. Leven zoals de vrouw uit het verhaal zal ons niet lukken, maar we kunnen wel proberen zo goed als God te zijn? Onze talenten te gebruiken? Volheid is er ook in het verhaal uit het evangelie volgens Matteus dat we vandaag hoorden. Jezus schetst ons een beeld voor het Koninkrijk van God. Hij vertelt zoals zo vaak in gelijkenissen.

Hij zegt: Het zal zijn als een man die op reis gaat en zijn héle bezit in de handen legt van zijn dienaren. ZIJN dienaren, zijn eigen mensen. Je kunt dit niet anders lezen dan in de man God zelf te zien. God geeft aan zijn dienaren, aan ons, zijn hele bezit. God legt ons de hele schepping, heel zijn vermogen, al zijn liefde in handen. Wat een vertrouwen! Alles geeft God aan ons. Heel de schepping hebben wij ontvangen. Zoals we gebeden hebben in de psalm: God, Hij gunt het u zo. Het is een geschenk waar we verantwoordelijk voor zijn. Ieder naar eigen vermogen. Zoveel als je aankunt. Meer vraagt Hij niet, maar ook niet minder.

De dienaren in de gelijkenis gaan aan het werk. De eerste twee lukt het om wat hen is toevertrouwd te verdubbelen. De derde dienaar stopt zijn vermogen in de grond, uit angst voor zijn heer. Bij terugkomst beoordelt de heer hen, naar wat zij met het hun toevertrouwde gedaan hebben. Degenen die hun talenten vermeerderd hebben, worden beloond. De derde dienaar is alleen maar bang voor de reactie van zijn heer. Angst heeft hem weerhouden om zijn talenten te gebruiken. Angst kan mensen verlammen. Dat is erg, en ook jammer. Kostbare gaven gaan verloren. Nelson Mandela gebruikte in zijn inaugurale rede, bij zijn aantreden in 1994 een tekst van Marianne Willamson over angst. Ik lees hem voor.

Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn. Onze diepste angst is dat we oneindig machtig zijn.
Het is ons licht, niet onze duisternis, waar we het allerbangst voor zijn.
We vragen ons af: Wie ben ik dat ik briljant buitengewoon aantrekkelijk, getalenteerd en geweldig zou zijn?
Maar waarom eigenlijk niet? Je bent toch een kind van God?
Dat je je kleiner voordoet dan je bent komt de wereld niet ten goede.

Er is niets verheffends aan je kleiner voor te doen dan je bent, opdat de mensen om je heen zich vooral niet onzeker gaan voelen.
Wij zijn geboren om de luister van God uit te dragen die in ons woont.
Niet in slechts enkelen van ons, maar in ons allemaal.
Als wij ons licht laten schijnen, geven we anderen onbewust toestemming dat ook te doen.
Als wij bevrijd zijn van onze angst, bevrijd onze aanwezigheid automatisch anderen.

Tot zover Nelson Mandela, 1994

Durf te ontvangen de talenten die je zijn toevertrouwd. Durf te leven. Doe niets uit angst, laat niets uit angst. Durf te zijn zoals de sterke vrouw. Zo goed als God. Bidden wij dat we durven te leven vanuit de Liefde die God in ons hart heeft gelegd, ieder naar vermogen, in het vertrouwen dat God met ons gaat op onze weg.

Trees van Kraaij

Geplaatst in Preken.