2023-05-21 Gebed op een kruispunt, Roland Brans

Handelingen 1, 12-14
Johannes 17, 1-11a

De dag van vandaag is het heden. Gisteren is het verleden en morgen de toekomst. Elke dag bevindt zich op het kruispunt van verleden en toekomst. Elk uur, elke minuut of seconde staan we op zo’n kruispunt. Daar zijn we ons natuurlijk niet altijd van bewust, maar er zijn van die bijzondere dagen dat je weet: vandaag is een definitief einde en er opent zich een nieuwe toekomst. De dag voordat je gaat samenwonen of trouwen, de laatste dag op je oude werkplek, met een nieuwe baan in het verschiet, de dag dat je met pensioen gaat, de dag dat een vrouw vermoed: morgen wordt mijn kind geboren. Of de dag dat iemand bijna zeker weet: mijn sterven is nabij, waar ben ik morgen, wie ben ik morgen, bén ik morgen? Waar denken we aan op deze kruispunten van ons leven, waar is ons hart van vervuld? Blikken we gelukkig terug en hoopvol vooruit? Of kijken we vol angst de toekomst in? Wat bidden wij?

Hoe te bidden? Johan zit in een lege kerk. Hij zit daar en zijn blik dwaalt langs de beelden, de schilderingen, het altaar, het kruis. Hij denkt: “Ik weet niet hoe te bidden en: wat is dat eigenlijk; bidden? En wat doe ik hier trouwens? Ik heb nog meer te doen. Morgen weer een drukke dag.” Even later verlaat hij de kerk. Velen zijn hem voorgegaan. We laten Johan even. Hij komt misschien wel weer terug.

De vrienden van Jezus wisten wel hoe te bidden, toen in Jeruzalem. Die morgen nog wandelden ze samen terug van de Olijfberg naar Jeruzalem, nadat ze zich realiseerden dat ze Jezus uit het oog waren verloren. Vertwijfeld en in stilte hadden ze omhoog gekeken, waarop ze door onbekenden gevraagd werd waarom ze zo naar de hemel keken. Deze stilte tussen Hemelvaart en Pinksteren lijkt op die van Stille Zaterdag, de dag tussen de kruisiging van Jezus en zijn verrijzenis. Maar deze stilte is hoopvoller, want nu hebben ze Hem immers gezien, opnieuw ervaren. Vandaag, op deze Wezenzondag, staan ze op een nieuw kruispunt in hun leven. Petrus en Johannes lopen achteraan, ze sjokken eigenlijk wat, peinzend en bedachtzaam schoppen ze wat steentjes van de berg en kijken soms achterom. Jakobus en Andreas lopen voorop, maar ook hun pas lijkt trager, alsof ze het heden nog wat willen rekken. Samen met hun vrienden Filipus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, Simon en die andere Judas, de zoon van Jakobus komen ze weer aan in dat bovenvertrek waar ze eerder waren, nog niet zo lang geleden, toen Jezus nog onder hen was. Daar treffen ze de vrouwen, de broers van Jezus en Maria. Wat doen ze daar, op dat kruispunt van verleden en toekomst? Ze bidden. Wat ze gebeden hebben staat niet in de Handelingen van de Apostelen.
Wat was hun gebed? Een dankgebed van alles wat ze tot nu toe gekregen hadden? Zoals het 50 jarig huwelijkspaar dat dankbaar terugkijkt, hun leven overziend, wetend waar hun huwelijk spannend was, waar ze ruzie hadden en toch doorgingen, of al die momenten dat ze onuitgesproken gelukkig waren. Bidden de vrienden van Jezus ook een dankgebed, of was het een gebed om kracht, bezorgd om de dag van morgen?

In het evangelie volgens Johannes horen we vandaag een gebed van Jezus zelf; uit dat lange zogenaamde hoogpriesterlijk gebed, lezen we elke zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren een gedeelte. We horen dit in een soort flashback ná Jezus dood en verrijzenis, maar volgens de evangelist sprak Jezus het vóór zijn gevangenname uit. Ook hier: een bijzonder moment tussen verleden en toekomst. Gisteren nog predikend en rondtrekkend, morgen zal hij worden veroordeeld. En wat bidt Jezus? Hij bidt voor zijn leerlingen. Hij spreekt heel persoonlijk tot zijn Vader; hij noemt hem zelfs, voor de Joden in die tijd heel ongebruikelijk, Abba (papa). Hij bidt: “Ik heb de woorden die ik van U heb ontvangen aan mijn vrienden doorgegeven en nu begrijpen ze dat alles wat U mij hebt gegeven, van U komt. Zij hebben uw woorden aanvaard (..) en ze geloven dat U mij hebt gezonden. Ik bid voor hen.”
In dat persoonlijke gebed van Jezus wordt ons het eeuwige leven geschonken. Dit eeuwige leven, dit kennen van Jezus en God, is als een nieuw bewustzijn, als een plek waar we altijd thuis zullen zijn. Dit eeuwige leven staat niet in de krant, niet in de geschiedenisboeken, maar in onze houding tot de wereld, in het besef dat God is waar het leven is. In ons leven als een gebed.
Jezus bad alleen. Zijn vrienden die aarzelend van de berg afkwamen en in de bovenkamer de anderen ontmoetten, baden samen. Samen bid je anders, sterker. Door samen te bidden beginnen de apostelen aan een nieuwe gemeenschap, aarzelend, vertrouwd toch. Ook in deze kerk doen we dat; of we nu met vijftig, tien of vijf mensen zijn, we bidden samen. Met een gezamenlijk gebed blijf je niet alleen in je hoofd, maar raak je ook je hart. De vrienden van Jezus zaten weliswaar in die voor hen vertrouwde bovenkamer, maar ze bleven er niet. Bij een gebed blíjf je niet in je bovenkamer.

Heeft bidden zin? Er zijn psychologische onderzoeken geweest naar het meetbare effect van bidden. Bij de effecten scoren de volgende psychologische categorieën hoog: innerlijke rust, hulp en inzicht. Maar dan blijven we vooral in onze bovenkamer hangen. De zinvolheid kunnen we niet afmeten aan louter psychologische en concreet zichtbare effecten. In ons gebed vertrouwen we erop iets te mogen ondervinden van Gods tegenwoordigheid en kracht.
Uiteindelijk gaan de apostelen uit de bovenkamer, de wereld in, waar het gebed gestalte krijgt.

Johan opent de kerkdeur. Hij gaat weer zitten in de verder lege kerk. Zijn blik dwaalt opnieuw langs de beelden, de schilderingen, het altaar, het kruis. Dan gaat er naast hem een man zitten. Die vraagt na enige tijd: “Kom je hier vaker?” Ze raken aan de praat. De man zegt: “Ik kom hier regelmatig, vooral om even te bidden.” Johan antwoordt: “Ik weet niet hoe te bidden. Ik leef in een wereld van doelstellingen en spreadsheets. Van relaties die wat op moeten leveren. Wat bracht gisteren mij, waar gaat morgen heen? Waar ben ik nu? Ik sta op een kruispunt. Ik word soms moe van mijn eigen hoofd. Wat zal ik zeggen? Ik hoop alleen dat ik gedragen wordt. Voor eeuwig”.
De man antwoordt Johan: “Dat is een mooi gebed.”

Roland Brans

2023-05-14 You will never walk alone, pastor Joska van der Meer

Handelingen 8,5-8.14-17,
Johannes 14,15-21

You will never walk alone… Een lied dat meestal in het stadion van Liverpool luidkeels wordt gezongen of in Rotterdam. Deze dagen zet het ook de toon bij het Eurovisie songfestival in Liverpool, waar alles erop gericht is om de Oekraïners te steunen. Het feestje had immers eigenlijk in Oekraïne moeten plaatsvinden
.
You will never walk alone, je staat er nooit alleen voor. Dat is ook wat het evangelie ons vandaag verteld.
Jezus weet dat hij niet lang meer te leven heeft. En net als alle mensen die de dood op korte termijn op zich af zien komen, worstelt hij met de vraag: hoe kan ik hen die mij lief zijn tot steun blijven, ook als ik er niet meer ben? Een moeder in die situatie – ze wist dat haar man en tienerkinderen binnenkort zonder haar verder zouden moeten leven – bedacht een antwoord. Bij leven en welzijn was ze een praktische vrouw die met kleine attente gebaren en wijze raad haar kinderen en vele anderen de weg naar het leven wees. Met haar laatste krachten plantte ze zaadjes in de grond. Niemand snapte haar verbetenheid voor dit voor haar zo inspannende karweitje, tot ze stierf en ze haar briefje vonden. Ze had iets bedacht dat helemaal paste bij haarzelf en bij haar manier van leven: iets waarmee ze de zonnige kant van het leven weer tevoorschijn konden halen. “Als je verdrietig bent, stap op de fiets en koop een zonnebloem!” Ze had zonnebloemen gezaaid.

In het evangelie hoorden we hoe Jezus zijn leerlingen probeert te helpen. Hij wijst ze op alles wat hij hen geleerd en voorgeleefd heeft: als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Heb God lief en de naaste als jezelf.
Jezus vertrouwde erop dat ze die samenvatting, na zijn dood uit het hoofd, of mooier nog zoals ze in het Engels zeggen by heart, zouden kennen. Jezus vertelt hen ook dat ze het niet alleen hoeven te doen. Ik laat jullie niet als wezen achter. Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Helper te geven, die altijd bij je zal zijn. Je kunt in plaats van Helper ook vertalen Pleitbezorger of Trooster. Er zal dus op verschillende manieren hulp komen.
Een helper klinkt als praktische hulp, hulpverleners. Trooster is meer het luisterend oor, de arm om je schouders. En pleitbezorger, dat klinkt naar een advocaat, iemand die voor jou een goed woordje doet, die woorden geeft als jij even ergens geen woorden meer voor hebt. Ook iemand die voor jou pleit, zoals een docent in een rapportvergadering die de collega’s overtuigt dat deze leerling toch echt over moet.

Die steun konden de leerlingen maar ook wij goed gebruiken. Waaraan zou jij op dit moment de meeste steun ervaren: de Heilige Geest als pleitbezorger, als helper, of als Trooster? Elders wordt de Geest ook nog Inspirator genoemd, een optie 4. Pleitbezorger, Helper, Trooster, Inspirator? In een gespreksgroep zie iemand: doe maar die Helper die kan het dan allemaal doen…

Jezus biedt bovendien ook blijvende verbondenheid aan: met zichzelf en met zijn hemelse Vader. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen. Dat klinkt voorwaardelijk: alleen als je mij liefhebt…dan… Maar we kunnen het denk ik beter verstaan als de oproep die Petrus doet in zijn brief: erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Weest altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.

Om die blijvende verbondenheid niet te vergeten, zocht Jezus een symbool uit. Hij had iets bedacht dat helemaal paste bij hemzelf en bij zijn manier van leven:
op de laatste avond van zijn leven nam hij het dagelijks brood en de wijn die bij iedere maaltijd op tafel stonden en deelde het rond. Doe dit om mij nooit te vergeten! Tot op de dag van vandaag delen we iedere week brood en wijn samen tot Zijn gedachtenis en maken we er een groot feest van als je daar voor het eerst aan meedoet, zoals onze communicantjes morgen. De leerlingen wisten tussen Pasen en Pinksteren niet wat te doen. Maar toen ze met Pinksteren eenmaal die beloofde Geest kregen, ging het hen en de verspreiding van het evangelie voor de wind. Zelfs in Samaria werden mensen christen! Misschien niet zo vreemd want Jezus deed alles wat ChatGTP aan tips geeft op de vraag ‘hoe kan ik anderen helpen als ik er niet meer fysiek ben’.

Tips ChatGPT:
– Laat je nalatenschap voortleven in een goed doel
– Geef richting: leg in een boodschap vast welke waarden je belangrijk vond
– Blijf in gedachten met verhalen, foto’s en symbolen
– Moedig hen aan om je herinnering levend te houden door foto’s, verhalen en herinneringen te delen met anderen
– Geef troost: ik hoop dat deze ideeën je een beetje rust geven, wetende dat je nog steeds invloed kunt hebben op de mensen om je heen, zelfs nadat je er niet meer bent. Vergeet niet dat je dierbaren altijd kunnen terugkijken op de mooie momenten die jullie samen hebben gedeeld en de herinneringen die jullie samen hebben gemaakt.

Jezus liet op al die verschillende manieren aan zijn leerlingen weten: You never walk alone!

Walk on! Ga verder, leef zoals ik het je heb voorgeleefd! Laat zien de hoop die in je leeft!
Tot slot nog even terug naar die moeder. Ze had één ding niet bedacht: bloemen zijn seizoensafhankelijk, ook zonnebloemen zijn niet altijd te koop. Dat bleek echter ook weer niet zo erg, ze had immers al vele zaadjes geplant met haar onvergetelijke wijze woorden en attente gebaren. Bovendien zijn er gelukkig ook genoeg kaartjes en nu icoontjes die je kunt appen om te laten weten you will never walk alone! En die gaan nog steeds rond… Zoals ook die schaal met brood en de beker wijn van Jezus nog steeds worden gedeeld ter nagedachtenis en vooral om niet te vergeten: You will never walk alone!

Pastor Joska van der Meer

2023-04-22 en 23 Overweging 3e zondag van Pasen, Cobi Voskuilen

Handelingen 2,14.22-32
Lucas 24,13-35

Onderweg

Kent u ook dat gevoel dat je tijdens een wandeling, langs het strand of door bossen en velden je gedachten op een rijtje kan zetten? De rust en de ruimte scheppen een sfeer waarin je goed na kan denken. Over jezelf, over jouw leven tot nu toe, wat je nog graag wil bereiken. Of waar je over in zit, je zorgen om maakt. Soms is het heilzaam om dat samen te doen. Zeker in tijden dat het leven kwetsbaar of moeilijk is.
Samen op pad gaan schept de gelegenheid om gedachten uit te wisselen, om je onzekerheid, je angst en verdriet te delen. Luisteren naar elkaar kan een ander licht laten schijnen over hoe je zelf tegen de dingen aankijkt.
Dat deden ook twee leerlingen die van Jeruzalem naar Emmaüs liepen. De een heet Kleopas maar de ander heeft geen naam. Wellicht deed de evangelist dat bewust om zo ieder van ons in het gebeuren te betrekken. Die naamloze persoon kan namelijk iedereen zijn: u, jij en ik. Ook wij moeten soms ons verhaal kwijt net als die leerlingen. Want het verdriet en de boosheid die ze voelden over de dood van Jezus was overweldigend groot. De man die ze zo lang gevolgd hadden, die hen inspireerde, wiens wonderen ze gezien hadden, van wie ze gehoopt hadden dat Hij de Messias zou zijn. Die man was dood en zou nooit meer terug komen. Hun leven was niet meer hetzelfde als voorheen. Alles was radicaal veranderd.
Als je iemand waarvan je houdt verliest of als je je leven totaal anders moet inrichten ten gevolge van een ongeluk of een ziekte, wordt je hele bestaan op z’n kop gegooid. Je bent verbijsterd, hoopt dat het een nachtmerrie is waar je alleen maar uit wakker hoeft te worden.
Je hoopt op een wonder, soms tegen beter weten in. Gevoelens van woede, verdriet en frustratie razen door je lijf. Je lijkt niet te kunnen stoppen met huilen, je balt je handen tot vuisten van onmacht. Alle veerkracht is uit je weggeslagen. Je lijkt wel gek te worden van verdriet en steeds maar weer stel jij jezelf die ene vraag : “Waarom?”.
Zouden de leerlingen er ook zo over gedacht hebben? “Waarom heeft God Jezus, zo laten lijden? Waarom moest Hij sterven? Jezus was toch Zijn Zoon? Zoiets doe je je kind toch niet aan?” De leerlingen begrijpen het niet. Hun leven is radicaal veranderd. Als onze mensen dagen zo donker zijn zoek je naar tekens van leven. Naar sporen die de wanhoop doorbreken.

Die engel, op de steen voor het graf, heeft mooi praten dat Jezus nog leefde. Zij zagen alleen een leeg graf. Een lege plek in huis, aan tafel een lege stoel. Waar was Hij dan? Nee het is over en uit ze gaan terug naar huis, naar Emmaüs, diep bedroefd en teleurgesteld. Gelukkig hoeven ze die weg niet alleen te gaan. maar met zijn tweetjes zoals ze eens door Jezus op weg werden gezet. Die ander is broodnodig om je verhaal mee te kunnen en mogen delen. Maar de twee blijven er in steken….ze draaien steeds in hetzelfde kringetje.
Ineens verschijnt daar die vreemdeling die met hen oploopt. Nu barsten de leerlingen pas echt los. Ze vertellen honderduit wat er is gebeurd in Jeruzalem. Blij dat ze hun verdriet met iemand kunnen delen die niet in dezelfde emotieflow zit. En de vreemdeling luistert geduldig naar hun verhaal en laat de woede, het verdriet en de frustraties over hem heen komen.
Toch doet hij meer dan alleen maar luisteren en vragen stellen. Hij laat een nieuw licht over de gebeurtenis schijnen. Hij legt hen uit dat de dood van Jezus niet het einde is, maar een nieuw begin. Hij haalt daarvoor verhalen uit de Schrift aan. Misschien heeft hij ze wel het verhaal van Jozef verteld, die door zijn broers in de put werd gegooid, voor dood werd achtergelaten en vergeten, maar die nieuw leven vond in Egypte. Of vertelde hij hen over Mozes, die in opdracht van God het joodse volk vanuit het duistere, dodende Egypte naar het lichte, leven schenkende beloofde land moest leiden.
Verhalen over het volk van Abraham, Isaak en Mozes. Het volk, dat nooit door de Eeuwige in de steek is gelaten. Bij elke uitzichtloze situatie zette God hen op weg naar nieuw leven.
De vreemdeling begrijpt de mens waarmee Hij oploopt. Hij voelt als geen ander aan dat je na een overlijden tijd nodig hebt om te rouwen. Tijd om afscheid te nemen van de geliefde. In Emmaus aangekomen nodigen ze hem uit in hun woning. Zeker nu de avond valt en donker het licht verdrijft. Want verdriet lijkt ’s avonds en ’s nachts zwaarder te wegen. Dan voel je je al gauw alleen op de wereld. De vreemdeling schept met zijn woord Ruimte; geeft op de een of andere manier weer zicht op toekomst. Ja hij straalt zoveel vertrouwen uit dat door zijn nabijheid iets van God aan het licht komt.
Dat gevoel willen ze vasthouden Ze nodigen hem uit voor de maaltijd. De man gaat mee naar binnen en als ze aanliggen voor de maaltijd gebeurt er iets wonderlijks. Hij wordt van gast tot de gastheer, neemt het brood, zegent het en deelt het met hen. Op dat moment herkennen ze Hem. Het is Jezus!! Al die tijd liep Hij met hen mee en ze hebben Hem niet herkend! Hun ogen waren verblind door verdriet en machteloosheid om dat te zien. Hoe was het mogelijk! Net op het moment dat ze Hem herkennen, verdwijnt Hij weer en zijn ze weer met zijn tweeën in hun huis. Maar wat nu? Vallen ze terug in hun verdriet? Hij heeft hen ten slotte weer verlaten. Niets is minder waar.
Nu ze Hem gezien hebben en weten dat Hij niet dood is, maar leeft, kunnen ze verder leven.
Vol vertrouwen zelfs, want ook al zien ze Hem nu niet meer, ze weten dat Hij onderweg bij hen is. Met hen meeloopt op hun levensweg. Tijdens heel zijn leven immers was Jezus dààr, waar nood was aan aandacht, troost, compassie en hoop. Hun veerkracht groeit met de dag.

Durven wij er zo ook op te vertrouwen dat God ons niet in de steek zal laten? Dat Hij naar ons luistert, ons bidden en vragen hoort, ons troost en nieuwe hoop geeft? Ook wij zijn onderweg naar onze toekomst. We weten niet wat er op ons pad komt, alleen wel dat het vreugde en geluk kan zijn, maar ook verdriet, angst en zorgen. Het is goed om wat ons overkomt, waar we geen raad mee weten of wat we donker inzien met tochtgenoten onderweg te delen. En wie weet voegt zich in onze gesprekken ook wel die wonderlijke vreemdeling die ons sporen van de Eeuwige uitlegt in ons gelovig bestaan. Die de hoop weer aanwakkert dat de steppe zal bloeien, dat de dode zal leven.
Als u, jij en ik die naamloze Emmausganger kunnen zijn mogen we erop vertrouwen dat we de weg niet alleen af hoeven te leggen. Er is iemand die met ons meeloopt, Zijn hand zal ons wenken, Zijn stem zal ons roepen en wij zullen horen, wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven.
In Jezus zien we hoe God al eeuwen met Zijn volk meeloopt. Hoe Hij/Zij ook ons draagt als we het moeilijk en zwaar hebben. Mogen we in dat perspectief samen met God onderweg blijven naar Zijn toekomst.

Cobi Voskuiulen

2023-04-Pasen Overweging pastor Joska van der Meer

Mattheus 28:1-10

Jesaja 55:1, 8-11

Het is aardedonker, toch hoort ze de vogels levenslustig kwetteren. Er is zoveel om wakker van te liggen.

De vreselijke nachtmerrie: alles zo doods en duister als het was in den beginne. Bevende aarde, je wereld stort in. Al het vertrouwde, wat je lief was, in één klap weg. Alles verwoest, overal puin, je kunt alleen nog graven en begraven.

In dit aardedonker gaan de vrouwen naar het graf, om de in de haast begraven dode te verzorgen. Ondertussen graven de broeders in hun herinneringen: wat vertelde hij ons allemaal? Jezus vermoord en begraven, hun wereld is ingestort. Ze zijn niet de enige. Als een donderslag bij heldere hemel kan het je treffen: een appje van een vriend die meldt dat er geen behandeling meer mogelijk is. Ontslagen worden, een onbetaalbaar hoge rekening. Een klasgenoot die het niet meer ziet zitten. Het besef dat je écht niet meer kan wat je nog zo graag zou willen. Die onverwachte rouwkaart in de brievenbus. Schokkend, je wereld in puin.

En dan, midden in die chaos, zegt iemand: “wees niet bang!”. Op de paasochtend verandert de donderslag bij helder hemel in een bliksemflits in het aardedonker! De engel komt met angstaanjagend donderend geweld aan, rolt de steen van het graf en gaat erop zitten. Het donderend geweld is zo overdonderend, om bang van te worden! Maar dan verlicht de engel het duister met licht en zegt “Wees niet bang!”.

Angstaanjagend klinken de eerste woorden echter wel: “Jezus, de gekruisigde is niet hier”. ‘Dat kan niet waar zijn, er was zelfs bewaking ingesteld, zelfs het laatst tastbare van Hem zal ons toch niet ontnomen worden?!’ Maar dan brengt de engel onvoorstelbaar goed nieuws: “Jezus is uit de dood opgewekt, in Galilea zul je hem terugzien!” De engel stuurt de vrouwen weg bij het graf, ze krijgen geen tijd om te rouwen, meteen rechtsomkeer maken, terug naar Galilea, naar het begin. Daar zul je Hem zien! Het bezoek van de engel lijkt wel een heftige shocktherapie.

Maar het doet wat, het zet wat in beweging! De vrouwen keren het graf de rug toe, ontzet én opgetogen. Het is nog aardedonker maar de vogels kwetteren er al levenslustig op los….

Ommekeer vanuit diepe rouw gaat in het gewone leven niet zo snel. God zelf had al zeven dagen nodig om in de chaos ordening te brengen! De schepping kwam er stap voor stap, uit het aardedonker kom je stapje voor stapje. God keek na iedere stap nog even achterom en zag dat het goed was. Zouden wij voor onszelf ook zo’n stappenteller kunnen instellen? Ook bij de beide Maria’s op de paasochtend gaat het stap voor stap. Er gloort een sprankje licht in het aardedonker en de vogels kwetteren er al levenslustig op los… maar ze horen het niet. En dan, midden in die verwarring van ontzet én opgetogen, zegt iemand: “Wees niet bang!”. Ze herkennen de stem meteen: dat is Jezus, hij is er weer!

Overstijging (vier elementen ‘lucht’) Greet Albers van der Himst

Hij straalt hen tegemoet in helder hemelsblauwe licht. Zoals de nacht vlucht voor de morgen, zo gaat de angst op de loop… Ze beseffen: ik hoef de weg naar het leven niet meer alléén terug te vinden, hij zal me steeds zeggen: “wees niet bang!”. Hij zal de weg wijzen voor ons doen en laten.

Zo heeft Jesaja God ook leren kennen: als iemand op wie je een beroep kan doen als je honger of dorst hebt, als om wat voor reden ook, het leven heel anders loopt dan je had gehoopt. God zegt dan: kom, ook al heb je geen geld. Jij zelf doet er toe, jij mijn geliefde mensenkind. Vertrouw er maar op: vol vreugde zul je uittrekken en in vrede huiswaarts keren!

Nu ze Jezus in levende lijve zien en aan kunnen raken, horen de vrouwen pas wat de engel hen eerder ook al zei: “Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze Mij zien.” Jezus brengt zijn kudde, zijn leerlingen, mannen en vrouwen weer bij elkaar. Hij laat ze samen hun verdriet en onmacht delen, elkaar steunen in de lange weg die voor hen ligt. Blijf niet alleen in je verdriet… zoek mensen die met je meegaan.

Waarnaar toe? Naar Galilea! Galilea, de streek waar alles begon en waar Jezus bij zijn eerste optreden voorlas:

Luister Galilea: het volk dat wandelt in de duisternis, ziet een schitterend licht. Zij die wonen in de schaduw van de dood worden door het licht verlicht!

Het is niet meer aardedonker, er gloort een streepje licht, nu horen ze de vogels levenslustig kwetteren. Zij gaan op weg, de broeders ophalen en dan samen onderweg naar Galilea!

Pasen is in het aardedonker
de vogels levenslustig horen kwetteren:
wees niet bang.
Ga maar op weg
Ga met God en hij zal met je zijn.
Moge het hemelsblauw licht
ons én allen in het aardedonker, verlichten

Moge het worden een Zalig Pasen!

Voorbeden Pasen 2023

Bidden wij vanuit het helder hemelsblauw licht van Pasen:

Voor alle mensen die in het aardedonker zitten
Voor allen in diepe rouw, intens verdriet
Voor allen die machteloos staan of alle hoop verloren hebben
Dat het Licht van Pasen doorbreekt in gebroken harten
Dat U met hen meegaat
en er mensen zijn die mee lopen
Stap voor stap

Laat ons bidden:

Voor alle mensen die van huis en haard verdreven zijn
Voor allen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld
In het bijzonder voor hen
die binnenkort onderdak vinden in het opvangkamp in Hatert
Dat het Licht van Pasen onderweg doorbreekt
Dat U met hen mee blijft gaan
en er mensen zijn die mee lopen
Stap voor stap

Laat ons bidden:

Voor alle mensen die moeten leven met de dood voor ogen
Voor hen die een geliefde gaan verliezen
Voor hen die een dierbare verloren hebben
Dat het Licht van Pasen leven in de schaduw van de dood verlicht
Dat er mensen zijn die nabij zijn in lijden en verdriet
Dat U er bent, hoe dan ook
In het leven en over de grenzen van de dood heen.
Laat ons bidden:

2023-03-19 Overdenkingen rond psalm 51 oecumenische viering

Overdenkingen rond psalm 51
Oecumenische viering 19 maart 2023

Deze 40 dagen – bezinningstijd- kreeg in de parochie het thema: herschep mijn hart.

Een zin uit psalm 51, een psalm die we in deze viering in verschillende toonaarden laten horen. De ogenschijnlijk simpele bede ‘Herschep mijn hart’ bleek in het voorbereidingsgesprek een bede met vele kanten:

1. Psalm 51 een smeekbede (Marja Theunis)

Als de grond onder je voeten weg zakt…
Bij slecht nieuws of een onverwachte teleurstellende ervaring kan het je gebeuren. Bewust of onbewust ben je de controle over het leven (even) kwijt. Gevoel van onmacht en soms ook reddeloosheid kunnen je in de greep houden. Of het nu bij het verliezen van een baan is, of als je relatie geen stand houdt, of je wordt ziek en je weet niet hoe verder, of je moet afscheid nemen van een geliefde. Dit rijtje kunnen we in onszelf vast langer maken. Je voelt je alleen met je verdriet en zorgen. Dan heb je mensen nodig die stil kunnen luisteren, een kaartje of bloemetje sturen, een kaarsje voor je branden. Mensen die je met liefde en aandacht omringen.

Als de grond onder je voeten weg zakt kun je Psalm 51 lezen als een smeekbede: God blijf bij mij! Geef mij kracht, veerkracht, geestkracht om weer vaste grond onder de voeten te voelen.

2. Psalm 51 vergeving vragen voor persoonlijke schuld (Joska van der Meer)

‘Herschep mijn hart’ schrijft koning David als hij inziet dat hij goed fout zit. Hij had doelbewust de man van Batseba de dood ingejaagd om haar tot vrouw te kunnen hebben. Inzien dat je fout zit, schuldbesef en schaamte daarover, het kan je totaal verlammen. David smeekt God daarom. In de bewerking van Huub Oosterhuis klinkt die smeekbede zo:

Schrob het vuil van me af
boen mij schoon.

Ik heb gedaan
wat van kwaad tot erger gaat.
ik heb de zieke plekken opgezocht
en mij laten besmetten.
Het is niet af te wassen, het is
onder mijn huid gaan zitten
in mijn hersenpan gekropen,

‘Bij U is vergeving’
staat geschreven.
Wees mij genadig
Gij die genade zijt.
Geef mij een nieuw hart.
Zend uw geest
dat ik herschapen word.

Als dat zou kunnen…

Een bede dus om te bidden als je vast zit in je eigen schuld en gemaakte fouten…

3. Psalm 51 lezen op Roze zondag (Wouter Slob)

Roze zondag, hebben we vandaag. Half-vasten, waarin het dieper paars al wat oplicht tot roze. We kijken uit naar wat komen gaat. Zoals het geloof altijd uitkijkt naar wat komen gaat, komen mag. Want in geloof gaat het om belofte. Beloften die mensen ook aan elkaar doen. Wanneer ze elkaar trouw beloven. Waarmee hoop en verwachting wordt uitgesproken. Niet om te nemen, maar om te bieden. Niet om te grijpen, maar om krijgen. Een voornemen tot wederzijdse zelfgave; pas achteraf kan worden bezien of het voornemen is gelukt. Of niet. Is dat niet waar relaties van mensen, dus, over gaan? Om belofte, commitment, overgave? Niet als klemmende, drukkende band. Maar als ruimte die we voor elkaar open willen leggen.
Roze zondag, hebben we vandaag. Een kleur, een zondag, die ook door de LBTQ+-gemeenschap wel is omarmd. Niet zelden is daar oordelend over gesproken; want betreft dat niet vormen van ’tegen-natuurlijke sexualiteit’? Of zou het er, juist in de kerk, niet om moeten gaan, verder te leven, verder te denken dan de biologische natuurlijkheid. Want: gaat het om her-schepping in de liefde van Christus. En dat is geen zaak van al of niet natuurlijkheid, maar van belofte, commitment en overgave. En misschien van transformatie, van verandering. Wellicht ook van opvatting.

4. Collectieve schuld (Joska van der Meer)

‘Herschep mijn hart’ als we het samen zingen, wordt het ook een bede om wat we samen, als samenleving, als mensheid collectief fout doen.
Het gaat dan ook over wat we samen graag anders zouden willen doen maar wat zo moeizaam lukt: dat wij elkaar behoeden en doen leven. Er is zoveel dat vraagt om de ommekeer van herschepping, van het anders doen. Laat het ook echt een appèl zijn naar klimaat neutraal, naar vrede, dat wij elkaar behoeden en doen leven…

Gebed voor de wereld

Barmhartige god wij bidden u
Herschep ons hart
Opdat er in onze wereld licht en ruimte komt, waar het donker is
Opdat er in onze wereld nieuw begin mogelijk is, voor wie vast zit in schuld en schaamte
Opdat deze wereld uw kostbare schepping is en blijft
Heradem ons verstand
Wees de stem die ons geweten wekt
Verberg u niet, wees er in onze wereld. Amen

5. Gehoor geven aan het appèl (Wouter Slob)

We leven van de verwachting. Maar dat is geen stil-maar, wacht-maar. Alsof het alleen maar aan ons kan gebeuren. En wij er niet toe zouden doen. Tot navolging zijn we geroepen. En dat is geen terugblik. Wie achterom kijkt in de Bijbel, verandert in een zoutpilaar. Een vruchteloos brok steen waar geen beweging meer in zit. Wij mogen dansen. Zoals eens David voor de ark uit danste. David, een man naar Gods hart. Maar geen man, zonder fouten of gebreken. En man, wel, met oog voor zijn tekortkomingen. Met spijt en schuld als iets niet goed was gegaan. Een man die het dáár niet bij liet zitten. Maar ermee naar God ging.
‘Herschep mijn hart, o God,’ bidt David in psalm 51, als het grote kwaad van zijn overspel met Batseba uit is gekomen. Een gebed om vergeving en verzoening. Een gebed om uit de verlamming van schuld te komen.
Zou je niet vast kunnen komen zitten als je je sommige fouten realiseert? Verkrampt en verlamd door schuld en mislukking? Zou je niet stil komen vallen, als je je afvraagt of aan jou de verantwoordelijkheid wel kan worden gevraagd? Is het niet veiliger, om dan maar niets meer te doen? Door alle schuld en verlamming heen, trekt God ons. In Zijn liefde heeft dat allemaal niet het laatste woord, want zijn we ook met alles wat er verkeerd kon gaan, bemind. En daarmee mogen wij onszelf ook aanvaarden. Worden we weer op de been gezet; zijn we her-schapen. Zouden we uit vreugde en dankbaarheid niet in beweging komen. Om te dansen en te zingen, en de hand aan de ploeg te slaan. Tot navolging zijn we geroepen; ook al is stukwerk ons pogen.

2023-03-26 Overweging door Joska van der Meer

Johannes 11.

Lazarus kom naar buiten!

In films en games is het de gewoonste zaak van de wereld: mensen die sterven en weer tot leven komen. Soms krijg je gewoon oneindig veel levens, soms moet je ze verdienen. Lazarus heeft het geluk een nieuw leven te krijgen. En hij weet bovendien wie hij ervoor moet bedanken: hij krijgt zijn nieuwe leven niet van een of andere onzichtbare kracht maar van zijn vriend Jezus. Je kunt in dit verhaal Jezus op heel verschillende manieren leren kennen. Jezus als een man met ongekende Kracht, Jezus als trouwe vriend, Jezus als Bevrijder. Johannes vertelt dit wonderlijke verhaal heel duidelijk met een bedoeling: hij wil de mensen overtuigen hoe bijzonder Jezus is. Jezus zegt dan ook: Ik ben de verrijzenis en het Leven.

Je kunt het ook zien aan het stukje verhaal dat we net niet lazen om het verhaal niet nog langer te maken dan het al was. Jezus zegt daarin:

Lazarus is gestorven, en om jullie ben Ik blij dat Ik er niet bij was: nu kunnen jullie tot geloof komen.

Jezus is hier de man met superpower en het blijkt te werken: vele Joden kwamen tot geloof. Maar voor velen van ons werkt zo’n onvoorstelbaar wonder eerder averechts. Zo’n wonder staat zo haaks op onze wereld vol feiten en cijfers. We verlangen ernaar, dat wel maar een bron van geloof? Ons dagelijks leven lijkt meer op dat van Martha en Maria. De zussen zien hun broer doodziek worden en laten dat aan hun beste vrienden weten. Jezus is één van hen die de boodschap krijgt: Lazarus is doodziek, kom gauw! Jezus gaat naar hen toe, als een trouwe vriend om hen bij te staan. Martha en Maria hadden gehoopt dat hij eerder was gekomen “want dan had Lazarus nog geleefd”. Ze hadden zo gehoopt dat Jezus zijn geneeskracht ook voor zijn vriend had ingezet… Nu huilen ze samen om de dode. Jezus is daarin één van de velen rondom de zussen, er zijn vele Joden die ook gekomen zijn om ze bij te staan en met hen te rouwen. We zien Jezus als een bewogen mens, die huilt en huivert over zijn dode vriend. Zo menselijk zien we Jezus nog vaak…
Deze Jezus is dus een trouwe vriend, iemand die je mag roepen als het leven je zwaar valt. En die komt, al kan het soms even duren. Vaak is dat iemand komt al meer dan genoeg om er weer bovenop te komen: dat je weet dat er mensen zijn die met je meeleven, die ook daadwerkelijk komen, met je optrekken, die ook hun verdriet laten zien… Jezus biedt die vriendschap aan ons allen aan, we mogen hem oproepen dag en nacht, bij nacht en ontij… Eenmaal bij Martha en Maria doet Jezus echter meer dan verwacht, hij rouwt niet alleen mee, hij baant er een weg naar nieuwe leven. Kom naar buiten! roept hij tot Lazarus.

De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek.  Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

Jezus doet daar wat hij daarvoor voor vele anderen heeft gedaan. Hij maakt mensen los uit een ingewikkeld leven. Mensen die beperkt worden omdat ze door allerlei zaken met handen en voeten gebonden zijn of verblind door een gezichtsdoek. Hij roept hen toe: kom naar buiten, maak de doeken los en ga! Dat maakte op velen indruk! En belangrijker dat maakt hen vrij! Vandaag mogen we die oproep ook zelf horen. Die oproep van Jezus aan alle mensen: Kom naar buiten! Laat je niet opsluiten in wat ingewikkeld is of doods, kom uit je bubbel, je verdriet, er is nog meer dan dat!

We weten allemaal dat zo opstaan uit je eigen doodse duisternis niet zo snel gaat als bij deze opwekking van Lazarus. We hebben er meestal ook hulp bij nodig van anderen: van trouwe vrienden, die er gewoon zijn of komen als je ze nodig hebt. Van mensen die als Jezus zeggen “Kom naar buiten” die je helpen moeilijke stappen naar buiten te zetten of juist van mensen zoals Maria die juist goed kunnen luisteren. Want zo schreef theologe Nelle Morton “je kunt iemand tevoorschijn luisteren” Ze kwam hierop omdat een vrouw ooit zei: “Je luisterde zo naar me dat ik mijn verhaal echt kon vertellen. Je hoorde me voor ik begon te vertellen, je hoorde me mijn eigen verhaal in”.

Moge dit verhaal met alle verschillende levels ons inspireren om zelf uit onze eigen beslotenheid te treden én anderen te helpen ook de weg naar Licht en Leven te vinden. Als we hem roepen, zal Jezus ons helpen, als een trouwe vriend met zijn Geestkracht en ook voor ons de weg banen naar het leven en Verrijzenis. Amen.

Voorbeden

God, die ons wil dragen als het moeilijk is
Tot u bidden wij :

God, wij bidden u
voor mensen die het moeilijk hebben
omdat ze ziek, somber of verdrietig zijn
omdat ze te weinig geld hebben voor eten en een huis
die net als Lazarus geen hoop op leven meer hebben.
Dat er mensen zijn die hen helpen opstaan
En dat u hen steunt met uw Geestkracht.
Laat ons zingend bidden:

God wij bidden u
voor iedereen die het gevoel heeft er alleen voor te staan
die als Martha en Maria wachten op iemand die naast hen gaat staan en helpt
Dat er mensen zijn die hen dragen en helpen
En dat u hen steunt met uw Geestkracht.
Laat ons zingend bidden:

God wij bidden u voor
Voor iedereen die klaar staat voor anderen
Dat zij hun zorg en aandacht vol kunnen houden
Omdat er ook mensen zijn die voor hen zorgen
En dat U hen steunt met uw Geestkracht.
Laat ons zingend bidden:

Joska van der Meer

2023-03-18 Overweging door Trees van Kraaij

Joh. 9, 1-38 (de genezing van de blindgeborene)
Sam. 16, 1,6-7, 10-13 (de zalving van David)

Voor de deur van de supermarkt staat regelmatig een vrouw die vraagt om wat geld. Ze is mager en ziet er slecht uit. Ik vermoed dat ze dakloos is en bedelt om in leven te blijven. Of om drugs te kunnen kopen, want wellicht maken de drugs het leven voor haar draaglijker.
U kent het vast ook. Soms loop je eraan voorbij, soms groet je de bedelaar of je geeft wat geld of iets te eten. Het heeft iets ongemakkelijks: hij of zij doet een appel op je. Hoe ga je daarmee om? Zie je die mens ook echt?

Jezus ziet in het voorbijgaan een blinde bedelaar. In het voorbijgaan, bij toeval. Zijn oog valt op de man en hij stopt. Hij ziet de man en het raakt hem dat hij blind door het leven moet en door zijn handicap buitengesloten wordt. Zijn leerlingen kijken anders, zij zien alleen zijn blindheid en vragen wie er nu gezondigd heeft, de man of zijn ouders. Wie is hier schuldig aan?

Zo kijken wij ook vaak. Er moet een schuldige aangewezen worden. We zien dat ook in de toeslagenaffaire en bijvoorbeeld bij de aardbevingsschade in Groningen. Er wordt alsmaar gezocht naar de schuldige, maar wordt daarmee het probleem opgelost? Jezus kijkt met andere ogen, met goddelijke ogen. Hij ziet de man en vraagt zich af: wat heeft deze mens nodig?

Hij maakt een papje van spuug en aarde en bestrijkt daarmee de ogen van de blinde. Best vies zou je denken, maar het is een symbolisch gebaar. God schiep immers de mens uit het slijk van de aarde. Daarmee werd de mens een levend wezen. Jezus, door God gezonden, geeft de blinde man een nieuw leven.
En dan begint er een heel spel van ongeloof, misverstand, van vraag en antwoord. Is dat niet die blinde man? Hoe kan het dat hij weer kan zien? De man vertelt gewoon maar wat er gebeurd is. Maar, zeggen de farizeeen: het is gebeurd op Sabbat. Die Jezus is een zondaar en kan niet van God komen. Maar de blinde ziet dat Jezus een profeet is. Hij is een ziener geworden. De joden wilden en konden de man niet geloven. Zijn ouders moeten uitsluitsel geven. Zij zeggen: hij is oud genoeg, hij kan zelf zijn verhaal wel vertellen. Uit angst om, net als hun zoon, buitengesloten te worden, laten zij hem zijn eigen boontjes doppen. Hij is oud en wijs genoeg. Hoeveel zorg kun je als ouders hebben om je kinderen los te laten, en zeker een kind met een beperking? En hoe moeilijk kan het zijn om je kind haar of zijn eigen weg te laten gaan. Tegelijk de ruimte geven om zijn/haar eigen weg te gaan. Hij of zij is niet meer enkel zijn handicap, hij is een heel mens.

Waar staan wij in dit verhaal? Zijn wij ziende blind misschien? Hoe kijken wij naar onze medemens? De aardverschuiving in het politieke landschap, die deze week plaats vond, is eigenlijk een grote schreeuw: ‘Zien jullie ons wel?’ Zie je onze problemen wel? Mensen willen gezien worden en gehoord, hun problemen willen zij erkend zien. Maar ook Moeder Aarde schreeuwt: ’Zien jullie wel hoe kwetsbaar ik ben?’ Zijn we niet net zo blind als al die mensen uit dit verhaal?
Samuel, uit de eerste lezing, zag ook alleen die stoere stevige mannen, waarvan hij dacht dat God hen had uitgekozen. Hij ging af op wat zijn oog als eerste zag. Maar het is de kleine David, de herdersjongen, die bijna over het hoofd gezien werd, juist hij wordt uitgekozen en gezalfd. God is in de marge te vinden, waar wij Hem niet verwachten.

Aan het eind van dit verhaal ontmoet Jezus opnieuw de blinde, buiten het dorp, buiten de synagoge. Beiden zijn buitengesloten. Jezus is geboren in een stal, buiten de gevestigde orde. Hij zal ook buiten de stad op Golgotha sterven. Buiten ontmoeten zij elkaar weer. ‘Geloof je in de Mensenzoon’, vraagt Jezus hem. ‘Ik weet niet wie dat is’, zegt de man. ‘Je spreekt met hem’, zegt Jezus. ‘Ik geloof’, zegt hij. Zij zien elkaar echt. Deze blinde mens is een ware geloofsweg gegaan. Van een blinde, naar een ziener, naar geloof in de Messias. Gezien en aangeraakt heeft hij een nieuw leven gekregen.

Bidden wij dat ook wij in deze veertigdagentijd een weg mogen gaan van genezing en gaan zien, met Gods ogen. Hij ziet ons aan in het gelaat van de ander.
Voorbeden
– Bidden wij voor onszelf dat wij gaan zien dat God woont in ons hart, en bron van liefde is.
– Bidden wij dat wij gaan ziendat God ons aankijkt in het gelaat van de ander de mens die een appél op ons doet, dat wij hen met liefde en respect bejegenen.
– Bidden wij voor moeder aarde,die in nood is, dat wij gaan zien dat wij haar misbruiken en uitbuiten, dat wij tot inzicht komen dat zij onze bron van leven is, die vraagt om respect en zorg.

Trees van Kraaij

2023-03-04 en 05 Een venster op een aanraking, Roland Brans

Genesis 12,1-4a
Mattheüs 17,1-9

In het verpleeghuis zat de schrik er goed in: er waren al enkele bewoners gestorven en we wisten niet hoe het virus zich verder zou gedragen. Er werden onorthodoxe maatregelen genomen en bewoners en verplegend personeel moesten afstand houden. Nog steeds is er bij veel nabestaanden een groot verdriet over de eerste corona-tijd toen mensen stierven zonder hun dierbaren in hun nabijheid. Hoe groot is de afstand tussen ons en onze medemens? En hoe dichtbij kunnen we komen? En hoe dichtbij kunnen we tot God komen?

Een venster op de eeuwigheid. Zo worden iconen vaak aangeduid. En hoewel ze niet uit onze westerse katholieke traditie komen hebben ook wij oog voor deze bijzonder religieuze afbeeldingen. Méér dan een afbeelding: in het orthodoxe christendom zijn alle iconen van alle heiligen en alle heilige momenten lichten, op de weg naar het ware beeld van God. Beelden van hoop, geloof en bevrijding.

Deze Russische icoon uit de 19e eeuw, die hier voor u op het altaar staat, verbeeldt waar we zojuist over gelezen hebben: de verheerlijking op de berg Thabor. Of liever: de gedaante-verandering van Jezus. Net zoals in de eerste lezing Abraham wordt uitgekozen door God om op weg te gaan, zo toont God, op de berg Thabor, Jezus als zijn Zoon, met de woorden: ‘Dit is mijn Zoon, de welbeminde, in wie ik mijn welbehagen heb gesteld, luister naar Hem.’ Voor de ogen van de apostelen begint het gezicht van Jezus te stralen als de zon en zijn kleed wordt glanzend als het licht. De drie apostelen zien zelfs Mozes en Elia verschijnen, alsof er een open verbinding met de hemel is. Een verbinding tussen Jezus en de profeten die hem voor waren gegaan.

De icoon van de Transfiguratie, van de verandering van mens naar God naar mens, heb ik vaak bekeken. Meestal is het een icoon waar zes figuren op staan: Jezus natuurlijk, Mozes en Elia en de drie apostelen Petrus, Johannes en Jacobus. Altijd wordt mijn oog onmiddellijk getrokken naar Jezus, in dat stralende licht. Maar nu kijk ik naar beneden, naar Petrus, Johannes en Jacobus. En meer in het bijzonder naar Johannes en Jacobus. Want Petrus is weliswaar onder de indruk, maar heeft toch snel zijn zegje al klaar: Ik kan wel drie tenten voor u opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia. Petrus is op zijn knieën gevallen, maar op deze icoon kijkt hij wel omhoog. Nee, ik voel vooral mee met Johannes en Jacobus. Want zij zijn bang, zij durven niet te kijken: wat gebeurt hier allemaal? Zal Jezus ook door het lijden heen moeten gaan? Zeker: als ze later de berg weer afgaan voorspelt Jezus hen dat Hij zal lijden en sterven en tóch zal overwinnen Dit verhaal lijkt op het opstandingsverhaal. Wat wordt hier geopenbaard? Dat zij onder de indruk zijn van alles wat ze zien, wat ze voelen én wat ze horen (dit is mijn Zoon) dat snap ik wel; zij worden aangegrepen door een hevige vrees. Petrus kijkt omhoog, Johannes en Jacobus wenden hun ogen af in angst én nederigheid.

In het verhaal van de gedaanteverwisseling op de berg Thabor zijn het voor mij dus Johannes en Jacobus die me het meest nabij komen. Voordat we onszelf een kerk van de Heilige Drie Eenheid mochten noemen, waren we hier de Johannes en Jacobusparochie. Zijn we niet als deze twee apostelen; gewone mensen die eerbied willen tonen, maar soms ook worden verlamd door alles wat op ons pad komt en wat we maar moeilijk kunnen begrijpen?
We lezen in de perikoop van vandaag een andere belangwekkende zin, waarmee Jezus weer dichterbij komt: ‘Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: Sta op en wees niet bang.’ Sta op en wees niet bang.

‘Voor mij is dit een verhaal over hoop en liefde in de moeilijkste tijden.’ Dit zegt de Deense fotograaf Mads Nissen over een beroemde foto die hij maakte in een verpleeghuis in Brazilië, tijdens de coronapandemie in augustus 2020. Mads Nissen hoorde van ‘knuffel-gordijnen’, een soort plastic laken, met behulp waarvan mensen elkaar kunnen omarmen, zonder het gevaar om besmet te worden door het virus. Hij maakte een foto van een oudere vrouw die dankzij dit transparante plastic gordijn eindelijk omarmd kan worden door een verpleegkundige. We zien de oudere vrouw op de rug en ook al is er een barrière van doorzichtig plastic tussen haar en de verpleegster, je voelt hoe belangrijk deze omarming, deze aanraking is. We zien de gesloten ogen van de verpleegkundige, haar open handen. Zelfs een mondkapje staat de ontmoeting niet in de weg. Een iconische foto.

Als Johannes en Jacobus van de berg afgaan weten zij nog niet dat zij later ook aanwezig zullen zijn in de Hof van Olijven; ze zijn dan dichtbij het lijden van Jezus. En misschien denken ze dan wel terug aan wat ze meemaakten op Thabor en aan dat wat Jezus toen zei; hoe hij hen moed insprak. We kunnen de icoon en de iconische foto naast elkaar plaatsen. Alsof ze na elkaar gebeuren. Vensters op de eeuwigheid. Als wij door het lijden heen gaan wacht ons hopelijk de omarming van onze medemens, net zoals Jacobus en Johannes door Jezus worden aangeraakt. Hoe menselijk is Jezus weer als hij na de gedaanteverandering zegt: ‘sta op en wees niet bang.’ De goddelijke Jezus is ook mens en raakt ons aan, zoals de verpleegkundige de oudere vrouw aanraakt. Een venster op een aanraking.

Roland Brans

2023-02-18 en 19 – Maar wees heilig, Roland Brans

Leviticus 19, 1-2
Mattheüs 5, 38-48

Wat nou ‘maar’, geen gemaar! We zeggen het zo vaak, op zoveel verschillende momenten: ik ben te laat, maar..; ik vind dit zeker belangrijk, maar..; dat is een goed punt, maar .. of zelfs: ik houd van je, maar…. En als ik wat al te makkelijk ‘maar’ zeg, komt het inderdaad voor dat geriposteerd wordt: ‘geen gemaar!’
Een paar weken geleden vertelde ik thuis dat ik weer een Overweging zou houden. Mij werd gevraagd waar het over moest gaan. Tja, waar moet het over gaan? Het evangelie is altijd het uitgangspunt en het gaat vaak over hetzelfde en toch weer niet. Ik antwoordde: ‘Het gaat over de ene wang en de andere; maar… dat is makkelijker gezegd dan gedaan’. En nu komt het opmerkelijke: ik kreeg níet te horen: ‘Wat nou maar; geen gemaar! Natuurlijk keer je je linkerwang als je op je rechter geslagen wordt. Dat is toch logisch.’ Nee, ik kreeg een bevestiging te horen, overeenkomstig mijn verzuchting: ja, dat is inderdaad makkelijker gezegd dan gedaan. Toch was het dit automatische ‘maar’ dat in mijn achterhoofd bleef hangen: wat kunnen we ermee?

Ik moet terugdenken aan de keer dat ik op het fietspad langs het Maas Waal kanaal liep en ik plotseling van de bijrijder op een scooter die me voorbijreed (en hij mag daar niet eens rijden) een harde klap kreeg. Zomaar. De scooter reed door en ik was zo verbouwereerd dat ik er nog een halfslachtig ‘hé!’ achteraan riep. Als de scooter was omgedraaid, denk ik niet dat ik meteen in een gevechtshouding was gaan staan (ik zou nog meer klappen riskeren), maar één ding weet ik zeker: ik had ze ook niet de andere wang toegekeerd.

Nu weet u waarschijnlijk wel dat de uitdrukking ‘oog om oog, tand om tand’ verwijst naar een gebruik dat erop gericht was om juist gerechtigheid te doen geschieden. Als je onrecht wordt aangedaan, straf dan niet hárder dan wat je is aangedaan. Een oog om een oog. Jezus gaat een stap verder: hij roept op om af te zien van het recht van vergelding. Hij lijkt cynisch als hij zegt dat het nogal makkelijk is om te houden van degenen die ook van jou houden. Je broeders groeten, dat is geen kunst. Nee: houden van je vijand, dat is waar je op uit moet zijn.

Op wereldschaal lijkt het al helemaal onmogelijk. Wat kun je anders doen in een oorlog dan jezelf verdedigen? Maar wat doen we daarna? Nemen we wraak? In 1945 werd het concentratiekamp Dachau bevrijd door Amerikaanse militairen. Zij voerden de gevangenen langs kampbewakers die in een rij waren opgesteld met een bord om de hals. Zij moesten met krijt een streep zetten op het bord bij degenen die hen hadden geslagen, gemarteld of vernederd. Een groep Poolse priesters deed dat niet, maar ging hen zwijgend voorbij: dit is de andere wang toekeren naar het voorbeeld van Jezus. Zij praatten het onrecht niet goed, maar lieten zich er ook niet door overmeesteren. Zij bleven in de liefde en de vergevingsgezindheid van de Heer. Daardoor werden de kampbewakers meer in geweten aangesproken, dan wanneer zij wraak op hen hadden genomen.

In de eerste lezing uit Leviticus viel dit korte zinnetje mij op: ‘Wees heilig, want ik, de Heer uw God, ben heilig.’ Wees heilig. Hoeveel christenen die zich in andermans ogen wat al te voorbeeldig opstellen worden uitgemaakt voor een heilig boontje? En hoeveel christenen die zich beroepen op het evangelie of een sterke moraal verkondigen en die dit vervolgens in al hun menselijkheid niet kunnen waarmaken, worden voor schijnheilige uitgemaakt? Het is blijkbaar een dunne scheidslijn tussen heilig en schijnheilig. Toch staat het in dat Bijbelboek Leviticus. Een Bijbelboek vol met voorschriften voor de Joden hoe te leven. Hier is het simpel gehouden: ‘Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer.’ Of, in andere woorden: wees heilig, wees heel, uit één stuk en doorbreek de cirkel van geweld.

Want dat is wat Jezus predikt: doorbreek de cirkel van geweld. Juist doordat Hij een radicale utopie predikt, is zijn boodschap helder. Een radicale utopie. Het woord radicaal komt overigens van het Latijnse woord wortel. En Jezus gaat terug naar zijn wortels, naar de essentie van zijn geloof, zoals beschreven in Leviticus: bemin uw naaste als uzelf. Jezus zou Jezus niet zijn, als hij niet één stap verder zou gaan: houd van je vijand.

Wees heilig: al is het misschien onmogelijk om volmaakt te zijn, wat gebeurt er als we er toch naar streven en er zo af en toe zelfs in slagen? Als je de spiraal van geweld kunt doorbreken, als je een oprechte vraag stelt aan iemand die je vreemd of zelfs onsympathiek voorkomt, als je vraagt aan die zogenaamde gelukzoeker hoe het met hem gaat, als je over de grenzen van je eigen bubbel heen kijkt? We hoeven niet naïef te wijken voor geweld, maar we moeten wel in contact blijven met die ons vijandig gezind zijn of die ons angst inboezemen. Dan verstaan we dat heilige boontje heel anders, als een oproep, dan is God in ons midden. Het is inderdaad makkelijker gezegd dan gedaan, maar… geen gemaar, probeer het toch: wees heilig!

Roland Brans

2023-02-05 Egbert Fokkema

Jesaja 58 vs 6-10
Matteus 5 vs 1 tm 10 en 13-16

Gemeente, gasten, belangstellenden, kijkers, luisteraars,
mijn vroegere collega’s Jaap en Gea Boersma (voorheen Sri Lanka) zijn -nadat ze elders een project Eetze hebben geleid- iets buiten Kampen in een oude boerderij het 8ste werk begonnen. Hun basisprincipe is ‘noaberschap’. Op een erf waar iedereen ertoe doet. In de oude koeienstal is een sociale supermarkt open gedurende vier dagdelen per week. Iedereen kan er binnenlopen en boodschappen halen of ook brengen. Een cadeautje meenemen voor een kind terwijl je dat normaal gesproken niet kan betalen. Ook ligt er maandverband. Elke zondag is er een lunch waarbij naast samen eten (met mensen die het erg moeilijk hebben) ontmoeting en gezelligheid heel belangrijk zijn. Meehelpen met koken is ook welkom in de centrale keuken.
Bij het 8ste werk (prachtige naam, meer dan de volheid van zeven!) mogen mensen naast aanzitten aan de etenstafel ook het erf of de tuin gebruiken en delen.

Zoals Ruud bijvoorbeeld. Hij zat jarenlang in huis en durfde niet meer naar buiten te gaan. Hij had ook nog de zorg voor een zoon met beperkingen. Zijn leefwereld was klein, hij voelde zich minderwaardig. Heel schuchter ging hij een keer naar een bijeenkomst over armoede. Zijn eerste reddende engel was een vrouw in de keuken die zei: ‘help je mij even?’. Mee daardoor ontstond er een nieuw begin, met erkenning, in zijn leven. Hij merkte dat hij toch de moeite waard was (!), bloeide op en hielp met klussen. Hij zegt: ieder mens heeft van tijd tot tijd een reddende engel of een beschermengel nodig!
Het streven van ‘noaberschap’ in het 8ste werk is: mensen die zichzelf zien als nutteloos of van generlei waarde, helpen om een uitgestoken hand te pakken. Maar ook om medemensen te stimuleren om die uitgestoken hand voor iemand anders te zijn.

Herman, een duizendpoot met vervroegd pensioen, doet allerhande werk op het erf. Vrijwilligers die deskundig zijn op het gebied van administratie of steunaanvragen ervan helpen degenen die dat niet kunnen. Ook zijn er jongeren! Met verfrissende ideeën. Ze doen ICT werk of geven adviezen of praktische hulp aan de bezoekers. Ze leggen een moestuin aan en doen experimenten met nieuwe zaden en beplantingen. Zo wordt een duurzaam, groen erf gerealiseerd waar jong en oud zich thuisvoelen. Het 8ste werk deelt zo liefde, tijd en bezit. Op 16 maart is er een boomplantdag waaraan iedereen kan meedoen.
Ook wordt er momenteel druk gebouwd aan 8 kleine woonunits, waar mensen die in scheiding liggen of die op andere wijze tussen wal en schip vallen, tijdelijk in kunnen verblijven. Geen thuis meer hebben voelt als een diepe afgrond. De toiletunits werden deze week al geplaatst. Marie: ‘ik kan weer op adem komen als ik een woonplek heb’. Passanten kunnen komende zomer ook bij het 8ste Werk overnachten, bijvoorbeeld in een pipowagen. Kortom: prachtig voorbeelden van zoutend zout en lichtend licht-zijn. Leef je geloof, wees een licht!

De diaconie van Drachten gaat vanaf de komende weken met een opgeknapte oude bouwkeet de wijken in. Titel ‘Bakje in de buurt’. Minister Schouten prijst kerken om hun manier van armoedebestrijding. Kerken helpen op plekken waar de overheid dat niet kan. Onder meer door vluchtelingen die net in Nederland zijn aangekomen te helpen in hun taalbarriére. Of om hen bij te staan in de Nederlandse bureaucratie en regelgeving. Door subsidies aan te vragen voorkomt men armoede. De diakenen van Drachten hopen dat de bouwkeet zó laagdrempelig is dat wijkbewoners daar niet alleen komen voor koffie, maar ook voor gesprekken en ontmoeting. Ieder mens is even waardevol voor God. Dat geldt ook voor bewoners van een wijk of stadsdeel. De kerk heeft vaak nog een te hoge drempel en heeft een bepaald imago. ‘Hoe krijgen we in beeld wat er zich afspeelt achter de voordeur?’. Het duurt vaak jaren voordat mensen die hulp nodig hebben hun schaamte overwinnen om zich te melden en ook om die bijstand te vragen. Vrijwilligers worden door de diaconie toegerust. Ze gaan ook buiten de keet praten met bewoners. Als kerk moeten we ons veel meer ‘buiten’ laten zien; we zijn altijd ‘open’ en staan midden in de samenleving.

Er zijn nu plm. 90.000 vluchtelingen uit Oekraine in Nederland. Ze hebben een aparte status. Zo’n 30.000 ervan hebben al werk gevonden (productie, horeca, schoonmaak, land en tuinbouw, bij een bouwbedrijf). Mee dankzij medewerking van kerken, ondernemers en particulieren. Vb. PKNKerk Musselkanaal: een Ukraiens gezinslid is er gedoopt, het gezin kreeg nu een status en een huis!

Oekraiense steden hebben het nog steeds zwaar te verduren. Dit, ondanks het feit dat veel drones met dodelijke en ontplofbare lading worden tegengehouden. Tientallen kerken, scholen, historische en cultureel waardevolle gebouwen of musea zijn vernietigd. Evenals flats in woonwijken. Herstel van de infrastructuur zoals spoorlijnen, bruggen, water- en energievoorzieningen kost jaren zodra de oorlog voorbij is. Maar de bevolking is bewonderenswaardig vol energie; super gemotiveerd beginnen inwoners steeds opnieuw aan een schier ondoenbare taak van ruiming van resten van vernielde flats, scholen, electriciteitsvoorzieningen, spoorlijnen, straten, etc. Noodonderkomens worden opgezet. Er wordt weer veel met hout gestookt. Het Evangelie klinkt nog altijd in Oekraïne. Ongeveer 75% van de bevolking noemt zich gelovig. Zalen van Pinkstergemeenten die nog open zijn, puilen vaak uit. Na afloop van een dienst lopen de kerkgangers met kisten met broden naar buiten. De verse baksels zijn meer dan dringend nodig. Veel supermarkten zijn dicht, fabrieken gesloten, veel mensen hebben geen werk meer. Maar de kerk op veel plaatsen heeft een eigen bakkerij. (brood en zout). Kerkgebouwen elders zijn ingericht als EHBO post. Medisch gezien is er immense nood. Medicijnen, apparatuur, verbandmiddelen,, kortom: er zijn voor medemensen…leef je geloof, wees een licht!

Gemeente, laten we blijven bidden om vrede. In ons land zijn dit jaar al meer dan 4.000 alleenreizende en alleengaande minderjarigen aangekomen. Kinderen die in hun kind-zijn al heel veel leed te verwerken hebben gekregen. Egbert: ik ontmoette jaren geleden een jochie in een intrieste slumwijk, liggend op een kartonnen doos. Hij vroeg ‘vreemde meneer, wilt u mijn vader zijn?’ Zijn zusje naast hem. Ik heb hen meegenomen maar een hulpcentrum: ze hebben later een opleiding gevolgd tot timmerman en verpleegkundige.
Gemeente, beste kijkers en luisteraars, wat mogen we intens dankbaar zijn in ons land te mogen leven. Vrede op aarde en vrijheid heeft hier Goddank een heel andere betekenis en invulling dan in andere gebieden wereldwijd. We mogen een warme, open en getuigende gemeenschap vormen. En die be(LEVEN)!. In Woord en Daad.

Jesaja 58: blijmakende en troostrijke woorden! Ik krijg er nieuwe Geestrijke energie van en word blij als ik zo’n hoofdstuk lees. God wekt ons door Jesaja op om aan zelfonderzoek, bezinning en ‘vasten’ te doen. ‘Waar sta ik, waar leef ik voor, waarin schiet ik tekort. Maak ik me druk om wezenlijke dingen? Of ben ik druk met mezelf? En: wat doe ik voor een ander?’

Lieve mensen: we hebben een eervolle en prachtige taak: we zijn in Naam van God benoemd tot uitvoerend lid van het heilsleger. Als Koningskinderen van Gods welbehagen laten we sporen van God en Zijn liefde zien in straten, dorp, wijk of stad. Met iemand wandelen, naar de dokter, een klusje doen in huis, de boekhouding verzorgen. Eenzamen opzoeken. Leef je geloof, wees een licht En (!) je ontvangt tegelijkertijd ook zelf meer en nieuw licht en nog veel meer! Als er ergens een deur dicht lijkt gaat er altijd weer een raam open! Dit alles maakt dat je je intens gelukkig voelt! De gemeente en de kerk van nu en in de nabije toekomst zijn een herberg en een huiskamer die dagelijks open is. Een toevluchtsoord en een oase vol aantrekkingskracht. In het nieuws vandaag: een Syrische familie krijgt onderdak in een leegstaande predikantenwoning. Project De Thuisgevers brengt mensen ook elders onder bij voorzieningen van kerken. Hulp bij materiele zaken, kleding, pakketten voor schoolkinderen, gordijnen, keukeninventaris, inrichten onderkomens, bestek, meubels, etc..

In Matteus 5 staat: Na velen genezen te hebben ging Jezus, met ontferming bewogen de berg op en zág de mensenmassa. Ook hier vanmorgen: Jezus is met ontferming bewogen over ons, Hij ziét ons! In ons huis, ziekenkamer, op straat, in het zorgcentrum, revalidatieruimte (vb. fysio begeleidt oudere mevrouw). Hij is ons nabij. Reist mee.

In Christus houdt God een soort Troonrede. 8 Zaligsprekingen! Elke zaligspreking (Ziels-Geluk proclamatie) zegt iets over de gemoedstoestand waarin een mens zich kan bevinden. De 1e en de 8e zaligspreking eindigt met: ‘want voor hen is het koninkrijk van God’. 2 t/m 7: treurenden worden getroost, zachtmoedigen zullen het land bezitten, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid zullen verzadigd worden, barmhartigen zullen barmhartigheid ondervinden, degenen die zuiver van hart zijn zullen God zien, vredestichters zullen kinderen van God genoemd worden.
Samengevat: wij mensen/kinderen zijn: ‘zout’ en ‘licht’ (Matt. 5 vs 13-16) We trekken door deze wereld als zout: smaakmakend en bederfwerend. En we houden niet op goed te doen en Christus te verkondigen in Woord en Daad. Onze lampen, geloof, moed en licht zijn toonbeelden van vreugde, blijheid en leven. Ontvangen, geven en delen! Niet voor even maar voortdurend.
Dit licht kán niet verborgen blijven! Evenals het geloof in onze Schepper en Zender: dit licht schittert (!): Christus is hét Licht der wereld. Wij worden door dit Licht beschenen, ervan vervuld en kunnen niet anders dan dit uitstralen! De weerglans van dat LICHT zit in onze genen. Ook in die van onze Kerk(gemeenten). Maar een dergelijk (uit)stralen en helpen kunnen, willen én hoeven we niet alleen…!
Allen die met ons verbonden zijn: luisteren en kijken we nu naar het lied van Stef Bos: ‘kan het niet alleen’. Amen.

Egbert Fokkema, gastpredikant Ontmoetingskerk