2024-02-04 Pak mijn hand vast, Roland Brans

3 en 4 februari 2024

Job 7, 1-7
Marcus 1, 29-39

Handen zijn sprekende lichaamsdelen. Gebald en open. Vragend en verwijtend. Biddend en vergevend. Zalvend en zoekend. Bekrachtigend en verwensend. De handen onderstrepen onze emotie of gaan, terwijl we die emotie proberen te onderdrukken, toch soms hun eigen gang. Bewegingen van handen zijn vaak onbewuste uitingen van het lichaam die laten zien wat we werkelijk bedoelen of werkelijk voelen. Niet voor niets krijgen politici en andere publieke sprekers training om deze handelingen zoveel mogelijk te controleren. De taal van je handen is waar de pasgeboren baby in eerste instantie mee leeft en naar luistert. Voortdurend wordt het kind aangeraakt en voortdurend ontvangt het een boodschap: zijn deze handen zacht en liefdevol, zijn ze rustig of bruusk en ongeduldig, zijn ze zelfverzekerd of onzeker, zijn ze vriendelijk of moedeloos?

In het evangelie van Marcus van vandaag werd ik getroffen door dit ogenschijnlijk alledaagse gebeuren: ‘Jezus ging naar haar toe, pakte haar hand vast en hielp haar overeind’. Ogenschijnlijk, want dit alledaagse werd een wonder: ‘Toen verliet de koorts haar’. Een alledaags wonder. Want hier ontmoet de ene hand de andere. De hand van de zieke die berustend of vragend op het lichaam ligt, wordt aangeraakt door een andere hand. Die ontmoeting, in een onuitgesproken, lichamelijke taal brengt een wonder teweeg. Het gerucht dat Jezus een wonder heeft verricht verspreidt zich als een lopend vuurtje; de mensen brengen alle zieken en bezetenen naar Hem toe.

Het vandaag gelezen fragment uit Marcus’ evangelie beschrijft hoe Jezus bij Petrus’ schoonmoeder komt, dat daarna iedereen zich voor de deur van het huis verzamelt en hoe Jezus zich tenslotte terugtrekt om te bidden. Een gebed met andere handen, geopend naar boven, of gevouwen. Die terugtrekking om te bidden, om te bezinnen en God te danken is niet vanzelfsprekend. Hoe vaak horen we niet dat we trots moeten zijn op onszelf en dat we dat vooral moeten laten zien; hoe moeilijk is het om de roem te dragen of om op de golven van wuivende en wenkende mensenmassa’s en duizenden handen jezelf staande te houden en niet te vervallen in zelfoverschatting. Ook Jezus wordt hier op handen gedragen. Jezus gebruikt zijn populariteit niet om er zelf beter van te worden. Hij wil niet dat het wonder centraal staat, Hij wil uitnodigen tot geloof. Hoe krachtig is in onze tijd de verlokking van de stem die zegt dat je succesvol, rijk en beroemd moet worden. De voetballer die een doelpunt scoort en onder toejuichingen op zichzelf wijst, vergeet soms dat zijn actie vooraf werd gegaan door die van de keeper, de middenvelder en de vleugelspits. Maar er zijn er ook die dat niet doen en die met de handen naar boven wijzen.
Jezus kiest niet voor de roem, maar voor iets anders. Zijn wonderen zijn een dienstbaar teken van de liefdeskracht van God. Zijn succes laat hij niet verworden tot zelfverheerlijking of verstarring. Sterker nog, even later zegt Hij: ‘denk erom dat je er met niemand over praat.’ Jezus loopt rechtop, maar niet met zijn neus in de wind.

We hebben vandaag ook gelezen over Job. Job die het ene na het andere ongeluk treft en die onder de korsten en de zweren op de mestvaalt zit. Soms is het lijden van mensen zo groot dat je verstand erbij stil staat. Ieder krijgt zijn portie van ongeluk, maar gelijk verdeeld is het niet. Of, zoals mijn goede moeder zei: ‘de duvel schijt op ene hoop’. In het gesprek dat Job met zijn vrienden heeft, slaakt hij een verzuchting: ‘Als een slaaf smacht hij naar de schaduw’ en: ‘mijn dagen gaan sneller dan een weversspoel, ze haasten zich naar een einde zonder hoop.’ Job klaagt over zijn erbarmelijke situatie, waarbij het moeilijk is zijn vrome standpunt, zijn geloof in God, vast te kunnen houden. Het lijden van de mens laat zich moeilijk verklaren. Het is hoe dan ook de hand van een ander die het lijden kan verlichten.

Handen zijn sprekende lichaamsdelen. In het verhaal van Marcus zagen we ze driemaal: de reikende en genezende hand van Jezus; de op-handen-gedragen Jezus, de bezinnende en dankende Jezus met naar boven geopende of gevouwen handen. Ontmoeting, populariteit en dankzegging.
Ook wij dragen het wonder van de aanraking uit: gestruikeld op straat; verdwenen in het wak; gelegen op een ziekbed; of in de laatste levensuren; op al die plekken, en meer en vaker, vragen wij: pak mijn hand vast. En op al die momenten pakken ook wij zelf handen vast. Dan daalt steeds opnieuw een rust over ons neer, genezen wij. Het wonder van onze handen, door God gegeven.
Amen

Roland Brans

Geplaatst in Preken.