2024-05-11 Trees Versteegen

Handelingen 1, 15-17.20a.20c-26
Johannes 17. 11b-19

We zien handen, handen met een beeld van de wereld. Jezus geeft ons, zijn leerlingen, de wereld in handen. In onze handen staat de wereld afgebeeld.
In de liturgie zijn we in een onzekere zoekende tijd tussen hemelvaart en pinksteren: uitgezonden in de wereld, Jezus is ten hemel opgestegen en er is nog geen Geest die ons ondersteunt. Niet voor niets heet deze zondag wezenzondag: alleen gelaten, op eigen wankele benen.
En alsof die onzekerheid niet groot genoeg genoeg is, horen we dan ook nog het gebed van Jezus tot God waarin hij bidt voor zijn leerlingen en zegt dat zij, wij, niet van deze wereld zijn, zoals Hij niet van deze wereld is.

Eerst even dit, voordat we op het evangelie ingaan. In de eerste lezing hoorden we hoe het team van apostelen lootten om de weggevallen plaats van Judas op te vullen. Vanuit onze tijd gezien denk ik dat ze zich vergissen. Ze hadden op kwaliteit moeten letten en zouden dan Maria van Magdala hebben gekozen. Zij wist lief te hebben en te verkondigen. Maar de leerlingen bleken meer van deze wereld te zijn dan ze dachten. Ze lootten een man, Mattias.

Nu dan de diepte van het evangelie in.
In de katholieke kerk hebben we een halve eeuw (en langer) geoefend om de wereld weer tot ons toe te laten. Het tweede vaticaans concilie vroeg zich af hoe we ons als kerk kunnen verhouden tot de wereld, zoals een conciliedocument het zegt: (Gaudium et spes): “De wereld van de mensen, de gehele mensengemeenschap met heel het complex van werkelijkheden, waarin zij leeft”. Dat stond en staat tegenover een geloof dat de aanwezigheid van God alleen maar daarboven ziet, onbereikbaar ver en vingerwijzend moralistisch. Dat geloof hebben velen van ons niet, of niet meer. We willen mensen temidden van de wereld zijn, en ook niet van onze familie of in de media horen dat we als christenen wereldvreemd zijn.

Welke wereld hebben we in handen? En zijn we wel of niet van deze wereld?
Ik was vorige week op bezoek in een kerk in den Haag. Zij lijkt op de Ontmoetingskerk. Er vinden allerlei activiteiten plaats naast de weekendviering: er is een kappers- en repaircafe, er zijn taallessen voor nieuwe wijkbewoners, er is een inloopspreekuur met mensen die adminstratieve vragen hebben en een moestuin. En er is ook een voedselbank. Net zoals hier, maar dan in eigen beheer. In twee lokalen wacht het voedsel in winkelschappen. Mensen krijgen een tijd toegewezen waarin ze hun spullen tegen betaling van speciale muntjes kunnen kiezen. In de hal wachten mensen totdat ze aan de beurt zijn. Daar is ook een coach, die met hen in gesprek gaat. Een luisterend oor. Zoals dat hier ook gebeurt.

Ik kwam even in gesprek met een van de wachtenden. (het is trouwens een echt moederdagverhaal). Een mevrouw gaf de fles aan een wolk van een baby. Via googletranslate spaans-nederlands vertelde ze dat de baby nu 8 maanden was, maar bij 32 weken was geboren. Ze was er trots op dat hij er zo goed groeide. En ja, hij was gezond. De coach schoof ook aan. Terwijl ik werd aangesproken door iemand anders, hoorde en zag ik fragmenten van het vervolg. Ze begon te huilen. Het kind was niet haar kind, maar dat van haar dochter, die tijdens de bevalling was overleden. Nu zorgde zij als oma voor het kind. Ze wist niet hoe verder moest. Gelukkig kon ze voedsel ophalen.
Het verdrietige verhaal bleef bij me hangen. Het zou zomaar hier in de kerk kunnen gebeuren, deze ontmoeting. Het lijkt zo gewoon, maar toch: we zijn niet van de wereld. Het zijn net de kleine vanzelfsprekendheden en de manieren waarop we kijken, die ons als gelovigen anders kunnen maken.

Misschien laat het verhaal ons daar iets van zien. Ik weet niet waar het elders kan gebeuren, dat een oma dit verhaal vertelt en we getuige zijn van dit verdriet en deze liefde. Ik denk dat er niet veel plaatsen zijn waar vrijwilligers het geduld hebben een dergelijk gesprek met google-translate te voeren. Ik denk dat de vrouw al gauw zou hebben gehoord: spreek je Nederlands? We zijn hier in Nederland. Ze is terecht gekomen in een wereld die of vindt dat ze hier niet thuis hoort, of, als ze wel blijft, ze dan voor zichzelf moet zorgen. Maar geen van beiden is aan de orde. In die kerk is ze welkom.

Misschien is ze ongedocumenteerd, we weten niet waarom ze gevlucht is, maar in elk geval heeft ze onvoldoende inkomsten om te eten. Zij is aangewezen op de voedselbank. Ze kan niet voor zichzelf zorgen, wel voor haar kleinkind. Ze krijgt liefde, zorg, eten. Er is geen oordeel.

Zijn we wel of niet van deze wereld?
We zijn niet van de wereld, omdat we goed om ons heen hebben leren kijken en zien hoe het met een ander gaat.
We zijn niet van de wereld, omdat we geloven dat we van elkaar en God afhankelijk zijn.
We zijn niet van de wereld, omdat we weten dat we lang niet alles zelf kunnen en voor elkaar zorgen.
Omdat we ervan overtuigd zijn, dat mensen die uitgestoten zijn worden opgenomen.
We leerden van Jezus dat we niet vooraf willen beschuldigen en elk kind in ons midden willen opnemen.
Dat vraagt soms een stapje terug, kijken met kritische afstand, naar jezelf en de wereld. We kunnen ons afvragen: (handen) welke wereld heb ik nu in handen? Wat wil de wereld van het vanzelfsprekende ‘normale’ en wat wil de wereld van God en Jezus.

Zo dadelijk bidden wij bij de geloofsbelijdenis:
“Ik geloof dat die Geest in mij woont.
Ik geloof in een gemeenschap van mensen
die oprecht en open elkaar ontmoeten en begroeten.
Dat zij het leven vieren, hun mens-zijn delen”

Misschien is dat wat in Den Haag gebeurde, misschien is dat wat hier gebeurt, hopelijk gebeurt het in uw en jouw leven.

Jezus bad tot God.
Wees jij bij hen, bij deze mensen die niet van deze wereld zijn.
behoed hen voor het kwaad.
zorg dat ze uw waarheid leven.

We zijn dus niet alleen. God is met ons.
We zijn nog wees. Maar we leven, op eigen wankele benen, in de wereld van God. Amen.

Trees Versteegen

Geplaatst in Preken.